dinsdag 3 november 2015

De weg naar Timboektoe

In Marrakesh op het Djemaa El Fnaaplein staat een bord met daarop een karavaan kamelen en een man in het blauw. Het opschrift is: Timbouctou 53 dagen. In de Draavallei 450km verderop kom je hetzelfde bord tegen. De afstand naar Mali is dan nog 51 dagen. In werkelijkheid is de afstand onoverbrugbaar. Het is de nostalgische verwijzing naar de tijd dat de grenzen open waren en karavanen zich regelmatig verzamelden voor de lange tocht. Nu is het voor de toeristen om ons het gevoel te geven dat het ‘echte’ binnen handbereik is. Belangrijk in de trans Sahara handel waren de Touaregs. De Touaregs zijn een Berberstam die in Noord Mali en Zuid Algerije woont. De mannen staan bekend om hun blauwe gewaden en tulbanden en het pikante feit dat zij gesluierd zouden gaan terwijl de vrouwen dat niet doen. Gesluierd is een groot woord. Ze dragen een stofdoek voor de mond. Meestal zwart wat in sterk contrast staat met de lichtblauwe kleur van de rest van hun ‘outfit’: heel sexy. In Marokko zijn ze inmiddels uitgegroeid tot een ware mythe die voor de toeristen in stand wordt gehouden. Je vraagt je af hoeveel van de in het blauw geklede mannen ook werkelijk Touaregs zijn. De meeste ‘Touaregs’ verkopen tapijten en ‘bibelots’ of begeleiden toeristen op kameel ‘expedities’ in de duinen. Onderschrift: Met de Mercedes op de steile weg over de Tizi-N-Tichka pas waarvan de oostelijke flanken begroeid zijn met eikjes. Meer over mijn werk vind je op mijn website: http://www.petibuchel.com (50 Marokko)

De weg naar Timboektoe

In Marrakesh op het Djemaa El Fnaaplein staat een bord met daarop een karavaan kamelen en een man in het blauw. Het opschrift is: Timbouctou 53 dagen. In de Draavallei 450km verderop kom je hetzelfde bord tegen. De afstand naar Mali is dan nog 51 dagen. In werkelijkheid is de afstand onoverbrugbaar. Het is de nostalgische verwijzing naar de tijd dat de grenzen open waren en karavanen zich regelmatig verzamelden voor de lange tocht. Nu is het voor de toeristen om ons het gevoel te geven dat het ‘echte’ binnen handbereik is. Belangrijk in de trans Sahara handel waren de Touaregs. De Touaregs zijn een Berberstam die in Noord Mali en Zuid Algerije woont. De mannen staan bekend om hun blauwe gewaden en tulbanden en het pikante feit dat zij gesluierd zouden gaan terwijl de vrouwen dat niet doen. Gesluierd is een groot woord. Ze dragen een stofdoek voor de mond. Meestal zwart wat in sterk contrast staat met de lichtblauwe kleur van de rest van hun ‘outfit’: heel sexy. In Marokko zijn ze inmiddels uitgegroeid tot een ware mythe die voor de toeristen in stand wordt gehouden. Je vraagt je af hoeveel van de in het blauw geklede mannen ook werkelijk Touaregs zijn. De meeste ‘Touaregs’ verkopen tapijten en ‘bibelots’ of begeleiden toeristen op kameel ‘expedities’ in de duinen. Onderschrift: Met de Mercedes op de steile weg over de Tizi-N-Tichka pas waarvan de oostelijke flanken begroeid zijn met eikjes. Meer over mijn werk vind je op mijn website: http://www.petibuchel.com (50 Marokko)

De tuinen van Marrakesh

Marrakesh is beroemd om haar prachtige tuinen. De tuinen waarvan de eerste, de Menara tuinen, in het begin van de twaalfde eeuw werd aangelegd floreren in het gunstige klimaat. Door de rijkheid aan tuinen, parken en palmen werd Marrakesh een centrum dat culturele zwaargewichten door de eeuwen heen aantrok van Averroes van Cordoba tot Yves Saint Laurent. Van de laatste is de Majorella tuin, oorspronkelijk aangelegd door de Franse schilder Jacques Majorelle in de kleuren geel en ultramarijn. Verder zijn er de Agdal tuin, de Koutoubia tuin, de Mamounia tuin en de tuin van het Bahia paleis. Geen wonder dat de bewoners van Marrakesh zelf ook graag tuinieren. In de Medina is niet veel plaats voor tuinen. Daarom is men de lucht ingegaan en heeft men de daken als tuin ingericht. Soms zijn er hele perken aangelegd, maar meestal worden er aardewerken potten gebruikt om planten en bomen in te zetten. Onderschrift: Een deel van de daktuin van de Riad Dar Al Jawhara. Het prieel waarin ik zat te tekenen was begroeid met Bougainvillea en de rozen zijn gesnoeid voor de winter. (58 Marokko)

zondag 1 november 2015

Het Djemaa El Fnaaplein

Het Jemaa El Fnaaplein ligt aan de rand van de Medina van Marrakesh en is de oorspronkelijke Soek of marktplaats van de stad. De soek met alle winkels en werkplaatsen is inmiddels verplaatst naar één zijde van het plein. Op het plein is het een ‘va et vient’ van bezoekers die zich vergapen aan allerlei attracties en zich te goed doen aan heerlijkheden. Aan de buitenkant van het plein staat de Koutoubia moskee waarvan met de bouw begonnen is tijdens de Almoraviden, maar van de iconische minaret voorzien is door de Almohaden. De naam komt van het Arabische woord voor bibliothecaris omdat rond de moskee boeken en pamfletten werden verkocht. De eerste avond in Marrakesh moest en zou ik meteen naar het beroemde Djemaa El Fnaaplein om de sfeer te proeven. Ik had nog niet gegeten, dus ik schoof aan bij een van de vele marktrestaurantjes. Daar zag en proefde ik wat het land te bieden heeft. Het was een bonte, geurige, rokerige en lawaaierige ervaring. Verse etenswaren zoals groenten, vlees, vis en gevogelte waren in grote overvloed uitgestald. Het was moeilijk om te kiezen. Maar toen ik een keuze had gemaakt werd het met een nood vaart gebakken, geroosterd en/of gestoofd en verscheen het op kleine bordjes met brood voor mijn neus. Ik vond het zo’n geweldige ervaring dat ik al etend de berg vers-waren zat te tekenen met aan de leiding een bazige Marokkaanse schoonheid met cowboyhoed. Wat een binnenkomer: heerlijk! (03 Marokko)

Soefi’s

Mohammed de Chauffeur noemde zichzelf een belijder van het Soefisme. Soefisme is een mystieke vaak ‘volkse’ richting in de Islam waarvan de volgelingen door middel van o.a. zang, dans en het opzeggen van de 99 namen van God dichter bij het Goddelijke Zijn proberen te komen. Dat doen ze in Tekke, kloosters, maar ook in Zaoula’s ‘hoeken’ van samenkomst die in bijna ieder dorp in Marokko te vinden zijn. Soefisme is bijna zo oud als de Islam. Er wordt gezegd dat Ali, de schoonzoon van Mohammed en vierde rechtgeaarde Kalief de grondlegger ervan is. In Marokko was Soefisme van het begin af aan erg populair. Er zijn verschillende Soefi meesters (v/m) en ook kloosterorden die hun oorsprong in het land hebben. Ibn Khaldoun zei over de Soefi’s: ze komen tot hun verheven staat door studie, weldoen en ascetisme. Wat ze zodoende aan paranormale gaven verwerven is toevallig maar wel echt. Ze noemen zulke heiligheden ‘daden van Goddelijke genade’. De Almohaden hebben het Soefisme in Marokko aangemoedigd en het als instrument ingezet om de leer van Ibn Toemart te zwaard te verbreiden. Daarvoor hebben ze versterkte Soefi kloosters z.g. Ribat’s gebouwd. Het Soefisme beleeft momenteel een grote opleving als tegenhanger van het ‘fundamentalisme’. Vooral het Soefi adagio ‘kijk eerst naar jezelf en dring je mening niet op aan anderen’ vindt weerklank. Het huidige Soefisme is zelfs begiftigd met een soort Relipop. Menig kilometer die wij maakten ging voorbij op de zoet-sentimentele tonen van liedekens met gekweel over Liefde voor Die Ene Echte in het Arabisch en Engels! Onderschrift: het is geen makkie om het Djemaa El Fnaa plein waar altijd wel een Soefi zang en dans plaatsvindt in een tekening te vatten. Met het fototoestel gaat het beter. (8 Marokko)

De Almohaden

Zo goed als vrouwen en Joden het hadden onder de Almoraviden zo slecht kregen ze het onder de Almohaden. De Almohaden zetten echter wel de steun aan filosofie en bouwkunst voort. Hun bouwstijl was vooral sober zoals de iconische minaret van de Koutoubia moskee, de poorten van Fez en de muren van Marrakesh. Net als de Almoraviden kwamen zij voort uit een herinterpretatie van de Islam. Dit keer was de 11de eeuwse Ibn Toemart de grote inspirator. Na een studie in Cordoba en Bagdad kwam de jonge Ibn Toemart in Marrakesh fulmineren tegen de zedeloosheid van de elite en de vrijheid van de vrouwen. Hij werd uit de stad verjaagd en vestigde zich in Tinmel in het hart van zijn stamgebied in de Hoge Atlas. Hij riep zichzelf uit tot Mahdi ‘wijzer van het juiste pad’: een soort Messias in de Sjiitische traditie. Van zijn hand zou een Koran in het Berber verschenen zijn waar echter nooit sporen van zijn teruggevonden. Hij maakte de onplaatsbaarheid en onstoffelijkheid van God tot centraal dogma. Daaraan ontleende de ‘beweging’ z’n naam: Al Moewahhidoen verbasterd tot Almohaden. Hun rijk beheerste behalve gebieden in Spanje de hele Maghreb. Na een periode van grote bloei viel het rijk in de 13de eeuw uiteen en werd het een makkelijke prooi voor opkomende machten. Onder de Almohaden kwam het Soefisme tot grote bloei. Onderschrift De moskee van Tinmel in de vallei van de Oued N’Fiss is door Ibn Toemart gesticht. Het wordt in goede staat onderhouden, maar heeft zijn status als moskee verloren schijnbaar vanwege het Sjiïtische karakter van de stichter. Daardoor mogen ‘ongelovigen’ het nu wel bezoeken. (14 Marokko ZW)

Marrakesh de koninklijke stad

Marrakesh ligt in de Haouz een vruchtbare vlakte aan de voet van de Hoge Atlas. Het klimaat en de watervoorziening is er gunstig. Doordat er naast het water dat van de bergen komt er ook regelmatig een bui valt, stroomt het water niet alleen weg in rivieren, maar siepelt het onder de grond en blijft. Door deze gunstige omstandigheden hebben Berbers de plek al sinds neolithische tijden bewoond. In de tweede helft van de 11de eeuw is Marrakesh gesticht door Joesoef een telg uit de Berber dynastie der Almoraviden. Joesoef heeft samen met zijn vrouw Marrakesh van kampement tot stad gemaakt. Zij hebben Marrakesh het karakter gegeven van stad te midden van de palm- en olijfgaarden. Dat nu nog gekoesterd wordt. Joesoef heeft de watervoorziening veilig gesteld door een systeem van Khettara aan te laten leggen. Hij en zijn vrouw schaften ook alle belastingen af, behalve die genoemd zijn in de Koran. Hierdoor kon de handel en kunsten opbloeien. Onder hen werd Marrakesh ook het centrum voor de trans Sahara handel en kreeg het contact met de rest van de Maghreb. Helaas zijn veel van hun bouwwerken vernietigd door de dynastie die na de Almoraviden kwam: de Almohaden. Marrakesh als zetel van de macht sprak sindsdien zo tot de verbeelding dat ‘in het buitenland’ de namen Marokko en Marrakesh onderling inwisselbaar werden. Onderschrift: In de Medina van Marrakesh (62 Marokko)

zaterdag 31 oktober 2015

Almoraviden

De Almoraviden kwamen voort uit Berberstammen in Mauretanië die nog maar net tot de Islam waren bekeerd. Met het vuur van echte bekeerlingen trokken zij in de 9de eeuw ten strijde. Al snel controleerden ze het zuidelijk deel van de trans Sahara goudhandel. Maar het noorden lonkte en in 1056 trok een coalitie van verwante stammen over de Hoge Atlas naar de Haouzvlakte waar zij in 1062 Marrakesh stichtten. Vanuit Marrakesh regeerden zij op het toppunt van hun macht een rijk dat zich uitstrekte van de Pyreneën tot en met Mali. Voor het eerst was er een groot Islamitisch rijk dat niet Arabisch van oorsprong was. Hun strikte beleving van de Islam stond niet in de weg dat zij bouwkunst, wetenschap en filosofie begunstigden. Ook moedigden zij interreligieuze uitwisseling aan. Bij hen hadden de vrouwen het goed net zoals Mohammed het gewild had, kan men wel zeggen. Dat werd hun echter niet in dank afgenomen vooral niet in Al Andaluz, het belangrijke Spaanse deel van het rijk. Zelfs nu nog (of alweer) worden Almohaviden vrouwen veroordeeld door fundamentalistische publicisten. Onderschrift: de groene dakpartijen van de Madrassa Ben Joesoef gebouwd rond 1570 en vernoemd naar de stichter van Marrakesh (60 Marokko)

De drang naar het noorden

Ibn Khaldoun heeft voor ons gemak de wereld ingedeeld in klimatologische zones. In 1918 heeft Köppen het nog eens dunnetjes overgedaan en hij krijgt de eer. Inmiddels was het wereldklimaat wel wat veranderd. Maar in de tijd dat Ibn Khaldoun zijn ‘klimaatclassificatie’ deed, lagen de Maghreb en de andere gebieden rond de Middellandsezee in de ‘gematigde zone’: wij in de koude noordelijke zone, Arabië en de Sahara in de woestijnzone en alles daaronder in de tropenzone. In de gematigde zone, waar de seizoenen zich afwisselden en gewassen welig tierden, was het goed toeven. Daar zat ook de verleidelijke welvaart en daarom trok het ‘gelukzoekers’ aan. Van Ibn Khaldoun weten we hoe de twee eerste grote Berber dynastieën de Almoraviden en de Almohaden door religieus enthousiasme gedreven hun triomftocht vanuit het zuiden begonnen. Hoe zij de macht veroverden over klimatologisch gematigde gebieden en hun glorieuze stempel drukten op wat nu Spanje en Marokko is. Hij beschreef ook hoe zij daarna vervielen in decadentie, hoogmoed en willekeur om ten slotte ten onder te gaan en vervangen te worden door nieuwe, frisse krachten. De drie generaties cyclus van dynastieën noemde hij het. Onderschrift: Vanaf de Tizi-N-Test pas naar beneden door de vallei van de Oued N’Fiss op weg naar de gematigde zone. (18 Marokko ZW)

vrijdag 30 oktober 2015

Deel 7 Over de hoge bergen

Onderschrift: De weg van Ouazarzate naar Marrakesh over de Tizi-N-Tichka pas (17 Marokko)

Dromen kan iedereen

In Marokko doen ze hun best om jongensdromen te verwezenlijken. Als gekken door de woestijn rijden op Quads, in 4xdrives of Amerikaanse militaire stijl wagens, is daar één voorbeeld van en misschien wel de meest populaire. De heren der schepping kunnen net doen alsof ze voor het programma Top Gear testrijden of deelnemen aan de Dakar rally en ‘s avond met elkaar rond het kampvuur zitten en pochen over de avonturen van de dag met een glas belegen whisky aan de lippen. Intussen kunnen de dames ook hun meisjesdromen in vervulling laten gaan. Niets is sexier dan je te laten verleiden door een goedgebouwde woestijnkanjer. Mohammed de Chauffeur probeerde toen we eenmaal het einde van de Draavallei naderden aldoor onze aandacht te vestigen op paraderende mannetjesputters. ‘Die zijn er voor de Dames,’ benadrukte hij grijnzend. Hij leek teleurgesteld dat wij geen gebruik van hun diensten wensten te maken. ‘De mannen zijn hier zo desperaat dat ze zich letterlijk voor de auto werpen,’ wist hij. ‘Ze zijn bannelingen uit het zuiden.’ Na een tijdje begon het me te dagen: Polisario, Zuid Marokko was vroeger een Spaanse kolonie, genaamd West Sahara. Begin zeventiger jaren kwam er een beweging op gang voor onafhankelijkheid: het Polisaio Front. Echter na de dood van Franco verviel het land aan Marokko dat sedertdien in oorlog is met de Polisario. Daarmee was de droom voor een onafhankelijk West Sahara vervlogen. Beloftes voor een referendum over zelfbeschikking zijn op de lange baan geschoven. Dus naar deze uithoek zijn de vechters verbannen. Onderschrift: keuze te over in de stad van kanjers Tagounit (30 Marokko)

donderdag 29 oktober 2015

Land van duizenden heiligen

Islam betekent onderwerping. Het betekent niet onderwerping aan iets (een systeem of gewoonte) of iemand (met autoriteit), maar aan de enige echte God: de God van Abraham. Dat sluit de verering uit van Moloch, het Gouden Kalf, huisgoden en heiligen. Toch heeft in Marokko ieder dorpje wel iemand of iets heeft dat vereerd moet worden. Een rijk religieus bewustzijn, zou ik zeggen, maar niet Mohammed de Chauffeur. Volgens hem is het niets anders dan afgoderij. Toen ik dit leuke mausoleumpje van een of andere heilige ergens in de Draavallei zat te tekenen, fulmineerde hij over de vrouwen en meisjes die meer vertrouwen hadden in de krachten van zo’n gebouwtje dan in God. Ibn Khaldoun herkent drie gradaties van heiligheid. Op de hoogste trap staan de Profeten, gevolgd door de Heiligen. Op verre afstand daarvan staan op de derde plaats de Paranormaal Begaafden. Volgens hem kunnen gewone mensen zoals jij en ik nooit tot spirituele perceptie komen. Daarvoor is onze ziel te zwak. De Profeten, die altijd van onbesproken karakter en gedrag zijn, worden, buiten zichzelf om, door God gebruikt om de wereld kont te doen van Zijn intentie. Zij zijn begiftigd met een ‘geavanceerd bewustzijn’ en kunnen daardoor ‘wonderen’ verrichten. Heiligen zullen nooit direct aangestuurd worden door God, maar kunnen wel contact hebben met de Engelen. Zij hebben een inwaarts gerichte, intuïtieve intelligentie. Zij bereiken daardoor een ‘verheven’ status en worden daarvoor geëerd. Veel van de Paranormaal Begaafden daarentegen moeten met een korreltje zout genomen worden, volgens Ibn Khaldoun. Vaak zijn het oplichters, tovenaars en kwaadwilligen. Als ze al iets kunnen of doen dat ‘wonderbaarlijk’ is, of iets voorspellen dat ook werkelijk uitkomt dan is het een toevalstreffer. Toch bestaan er volgens hem ook echte Paranormaal Begaafden. Het is dus oppassen geblazen. (36 Marokko)

De bibliotheek van Tamegroute

Ter voorbereiding van mijn eertse tekenreis naar Marokko las ik dat in het kleine plaatsje Tamegroute ver weg achter de Hoge Atlas, aan de rand van de Sahara een bibliotheek was met een hele oude Koran. Het feit dat dit onbekende stadje, ver weg van de belangrijke culturele centra zoiets als een bibliotheek had met een zeldzaam oud manuscript boeide mij zozeer dat het een focuspunt van mijn reis werd. Tamegroute lag aan de belangrijke karavaanroute van en naar Marrakesh. Daarom werd het al vanaf de 11de eeuw een belangrijk religieus centrum. In de 16de eeuw had het een gerenommeerde school die in 1640 door Nasir Al Drawi overgenomen werd. Naar hem is de Soefi Orde Nasiriyya vernoemd. Hij was een schrijver van geleerde werken en onder zijn invloed werden meerdere Soefi scholen gesticht in het zuidelijk deel van de Maghreb. Zijn opvolgers zetten zijn werk voort en studenten vanuit de hele Arabische wereld kwamen naar Tamegroute. De bibliotheek werd de grootste en rijkste van heel Noord Afrika. Mij werd een getal van 50.000 manuscripten gegeven, waarvan het overgrote deel inmiddels verdwenen is uit de collectie. Maar de 4200 exemplaren die er nog zijn, zijn een bezoek aan de bibliotheek meer dan waard. De collectie is verdeeld in de belangrijkste onderwerpen van alle belangrijke schrijvers uit die tijd, waaronder theologie, filosofie, sterrenkunde, aardrijkskunde en medicijnen. Het gebouw waar de bibliotheek nu in gevestigd is, is uit de 19de eeuw en herbergt nog steeds een belangrijke Soefi school met 140 leerlingen. Ook komen er veel zieken op de heiligheid van de plek af. Op de tekening staat een tekst uit de 14de eeuwse koran oorspronkelijk afkomstig uit Cordoba. De tekst gaat erover dat alleen vlees van een ritueel geslacht of tijdens de jacht gedood dier gegeten mag worden en niet vlees van een dier dat al dood was. (33 Marokko)

woensdag 28 oktober 2015

Vervallen verleden

Een Ksar is een voorbeeld van Berber architectuur dat ook bekend is in Spanje (Alcázar) en Portugal (Alcácer). Ksars komen vooral voor in het deel van de Maghreb dat aan de Sahara grenst en dus ook in de Draavallei. Een Ksars is een verdedigbaar dorp dat uit leem of uit leem en steen is opgetrokken. De Ksar aan de rand van Agdz in de Draavallei was jarenlang een gruwelgevangenis van het repressieve regiem. Nu wil men er ter herinnering een museum van maken. In de film ‘The Sheltering Sky’ van Bernardo Bertolucci was het de Franse garnizoens kazerne. Net als een Ksar is een Kasba ook uit leem of leem en steen opgetrokken. Architectonisch is een Kasba van buiten vaak minder streng, maar verder is het moeilijk een onderscheid te maken. Het woord Kasba heeft meerdere betekenissen. Zo is het een fort in de Medina zoals in Marrakesh. Soms wordt de hele oude stad Kasba genoemd zoals in Tamagroute. Op het platteland wordt de woning van het dorpshoofd Kasba genoemd. In dat geval ligt het dorp buiten de hoge muren van de Kasba. In Agdz logeerden we in de oude Kasba van de familie van Abdelzack Ait El Caid. Abdelzack en zijn vriend de cineast Kamal El Kacimi hebben het totaal vervallen gebouw gedurende een acht jaar durende renovatie teruggebracht in de oude glorie. Abdelzacks grootvader Caid Ali was de laatste van het geslacht die nog de rechten van grootgrondbezitter had. Op foto’s is hij te zien met Generaal Lyautey de grondlegger van de Franse koloniale macht in Marokko. In 1956 direct na de onafhankelijkheid is Caid Ali gestorven.(18 Marokko)

De Palmairies van de Draavallei

De Draavallei ligt aan de bovenloop van de Draa en kenmerkt zich door een ketting van oases met woestijn ertussen. De groene band die de oases om de Draa vormen is soms tot 10 km breed. Maar het komt ook voor dat er alleen een droge zanderige bedding is met hier en daar verdorde dadelpalmen, acacia’s en bosjes tamarisken. Het is een toeristisch aantrekkelijk gebied met Agdz, Zagora, Tamegroute en Tagounit als belangrijkste plaatsen. In hun lange geschiedenis vielen de oases soms onder één gezag, maar meestal bestreden ze elkaar. Altijd waren ze echter belangrijke schakels in de Trans Sahara handelsroute die liep van Marrakeh naar de rest van Afrika en vise versa. Bij M’Hamid was bijvoorbeeld het ‘douane kantoor’ waar het goudpoeder uit de Soedan aankwam en munten werden geslagen. De vele Ksars die in de loop van de eeuwen gebouwd waren, werden focuspunten waar de boeren bescherming zochten tegen aanvallen van de nomadenstammen. Ze betaalden er duur voor met land. Zo verviel veel vruchtbaar land van de families die het bewerkten in handen van heersers die zich er hadden gevestigd. Daar is pas in de 20ste eeuw een einde aan gekomen. Het belangrijkste voedsel en de meest complete voedingsbron voor onderweg in de woestijn zijn dadels. De Draavallei wordt daarom ook wel de dadelmand van Marokko genoemd. Er groeien meer dan 18 soorten. Verder wordt er in de oases veel groenten en fruit geproduceerd en henna. Op de tekening is het uitzicht over de oase bij Agdz te zien vanuit de Kasba Des Arts. (19 Marokko)

dinsdag 27 oktober 2015

Woningen in Parc National Sous Massa

Toen de lange strook kust ten zuiden van Agadir werd uitgeroepen tot nationaal park met het doel de bijna uitgestorven populatie van de Heremietibis die daar broedde te beschermen woonden er al mensen. Er waren kleine dorpjes waaronder Tiznite en Sidi Rabat en er woonden vissers in grotwoningen in de kliffen boven de Atlantische Oceaan. Inmiddels heeft de populatie van de ibissen zich gestabiliseerd dankzij het feit dat ze de graasgrond niet met vee hoeven te delen, maar nu worden ze weer bedreigd door illegale uitbreiding van de dorpen. Want ook hier rukt het toerisme onweerstaanbaar op en de plaatselijke bevolking wil er een graantje van meepikken. Gelukkig zijn de meeste locaties moeilijk te bereiken, maar in het stranddorp Sidi Rabat wordt toch stevig gebouwd. Er is een duur legaal gebouwd eco-hotel op het strand wat niet erg druk bezocht lijkt. Buurman Hassan heeft zelf een pension met restaurant gebouwd aan de ingang naar het strand. Er wordt verder niets ‘nieuws’ gebouwd, maar iedere hut in het dorp wordt momenteel verbouwd tot villa. Wij zaten in een van die huizen en vanuit mijn slaapkamer aan de achterkant keek ik uit op een andere verbouwing. De Heremietibis bouwt zijn nesten in holen in de klifwanden. In het nationale park moeten ze om ruimte wedijveren met de uitdijende families van de vissers die in grotwoningen huizen. Onderschrift 1: de grote verbouwing Onderschrift 2: op de plek waar ik de Ibissen tekende, tekende in ook de ingang naar de grotwoningen. (24/29 Marokko ZW)

De Heremietibis van het Parc National Sous Massa

De monding van de rivieren Sous en Massa is in 1991 tot Nationaal Park uitgeroepen. Het is een gebied dat voornamelijk bestaat uit begraasde steppen dat als fourageergebied is gereserveerd voor ibissen en gazellen. De kust bestaat uit zandduinen, zandstranden en kliffen met daartussen draslanden. Vooral de draslanden zijn rijk aan flora en fauna. Ook dit gebied heeft zwaar geleden onder jaren van droogte, maar Hassan onze buurman in Sidi Rabat vlak bij de monding van de Massa rivier die er zijn hele leven heeft gewoond en het park als zijn broekzak kent, is niet bevreesd. ‘Zodra het water komt, ontspruiten de zaden en komen de eieren uit.’ Ik ben nogal sceptisch, maar inderdaad: toen na de heftige regens van de winter van 2014/15 de monding opvulde met water en er overal kreken en poelen ontstonden, barstte het leven los en liep alles uit. Juist die menging van woestijn en zoetwaterleven, maakt het park zo bijzonder voor de bezoeker. Het gebied herbergt 3 van de vier broedplaatsen van de bedreigde Heremietibis (95% van de wereld populatie) die ooit ook in grote delen van Europa voorkwam. Ik was zo gelukkig om een groepje tegen te komen. Ze waren niet bang en lieten rustig hun bijzonder wild uitziende tooi portretteren. Onderschrift: Een kolonie Heremietibissen op het randje van een klif boven de Atlantische Oceaan (23 Marokko ZW)

maandag 26 oktober 2015

Aan de Atlantische Oceaan

In de zestiger en zeventiger jaren kwamen meer vreemdelingen naar de Atlantische kust ten zuiden van Agadir. Zijn kwamen via de ‘Hippy Trail’ en veel bleven hangen, profiterend van het lekkere weer, de blow, de goedkope prijzen en de vriendelijke bevolking. Op een gegeven liep het zalige strandleven echter zodanig uit de klauwen dat de vissers van Sidi Ifni in protest met de hippies op de vuist gingen. Veertig jaar later heerst er nog steeds een beetje een hippy zweem over plaatsjes als Mirleft en Sidi Ifni. De kust er omheen is heftig in ontwikkeling. Overal verrijzen blokkendozen vol ongeïnspireerde, vakantieappartementen en huizen. De meeste daarvan worden door Fransen ontwikkeld. De rijken bouwen exotische villa’s zoals die waar wij logeerden. Een Fancaise beheerde de villa voor een stel rijke nichten uit Brussel en verhuurde als zij er zelf niet waren op hun verzoek kamers. De villa stond op zichzelf op een rots aan zee aan de noordkant van een klein dorp net buiten het areaal vakantiepret. Het had een verwarmd zwembad, een eigen kok en bedienden. Wij waren de enige gasten tot op een nacht er een drietal auto’s arriveerden. Een belangrijk personage begeleid door bodyguards kwam met zijn maitresse om te neuken. (52 Marokko ZW)

Oeqba Ibn Nafi

Alhoewel in luttele jaren na de dood van de profeet Mohammed Azïe tot en met Oezbekistan was bekeerd tot de Islam , ging de verovering en bekering van Noord Afrika, niet van een leien dakje. Pas tijdens de Oemmajaden lukte het eindelijk om de Maghreb te doorkruizen. Maar de Berbers lieten zich niet makkelijk de wet voorschrijven en na de eerste veldtocht duurde het nog een eeuw eer de Islam voorgoed in de Maghreb postvatte. Die eerste veldtocht onder leiding van Oeqba Ibn Nafi sprak echter zeer tot de verbeelding. Nafi was zoals gewoonlijk van een smetteloze afkomst. Geboren in Mecca in dezelfde stam als de profeet viel aan hem in 670 de eer te beurt om de banier van de Oemma naar het Wilde Westen te brengen. Na de Libische woestijn te hebben doorkruist besloot hij om een bruggenhoofd te stichten. Het werd Kairouan in Tunesië. De stichting van die stad is doordrenkt met magische mythen. Van daaruit voerde hij zijn troepen in westelijke richting. Ten zuiden van het huidige Agadir bereikte hij tenslotte de Atlantische Oceaan. Hij reed zijn paard de branding in en riep: ‘ Als de zee mij niet had tegengehouden zou ik door zijn gereden om het woord van God tot in alle onbekende koninkrijken van het Westen te brengen en het heidendom daar te bestrijden.’ Daarop draaide hij om en duurde het nog wel een eeuw eer Moulay Idriss uiteindelijk de Berberneuzen dezelfde kant uit kreeg. Onderschrift: Volgens mij reed Oeqba Ibn Nafi hier bij Tifnite tussen de mondingen van de Oued Sous en de Oued Massa de zee in (27 Marokko ZW)

zondag 25 oktober 2015

Plattelandsvrouwenvereniging

Malika en Jamal Moussali wilden meer dan een thuishaven bieden aan Britse rotswandbeklimmers. Hun oorspronkelijke ambitie was de boeren in de buurt te betrekken bij de restauratie en zo de kennis van traditionele bouwtechnieken nieuw leven in te blazen. Zij zijn niet de enige Marokkanen die daarmee bezig zijn. Er is een grote honger naar traditionele kennis. In het moderne Marokko trekken oud en nieuw nog naast elkaar op. Maar voor hoe lang nog? Daarom is het bemoedigend om te zien dat respect voor het verleden leeft. Vooral in gebieden die wel bezocht worden door toeristen, maar niet overspoelt zijn, kwam ik dit keer op keer tegen. Toen het Jamal en Malika gelukt was met de restauratie wilden ze doorpakken op het sociale gebied met de vrouwen. Ze wilden dat de vrouwen hun kennis van het maken van decoratieve en gebruiksvoorwerpen in zouden zetten voor de markt om ze daarmee een inkomen te verschaffen. Malika had het idee om bijv. het maken van arganolie gezamenlijk in de Agadir te doen, zodat vrouwen niet alleen met elkaar contact konden hebben, maar ook zouden kunnen leren lezen en schrijven. Daarvoor richtte ze een Cooperative Feminine op. Helaas bleef het bij een droom. De vrouwen mochten van de familie oudsten wel producten leveren, maar niet uit huis weggaan om samen wat te doen. Onderschrift: uitzicht vanuit de eetzaal van Tizourgane. Onder een regen zwangere wolken worden ook hier prachtige huizen gebouwd door migranten. De oude ronde dorsvloer ligt er nog wel, maar wordt niet meer gebruikt. (33 Marokko ZW)

Rotswandklimmersburcht

De achthonderd jaar oude Agadir van Tizourgane is gerestaureerd en omgetoverd tot een eenvoudig gasthuis. Jamal en Malika Moussalli komen uit de streek, maar hebben in Meknes gestudeerd. Veel mensen uit deze streek migreren naar Meknes om niet meer terug te keren, maar zij niet. Vol nieuwe en creatieve ideeën besloten ze om 1995 de oude vervallen Agadir te restaureren en het opnieuw een centrale plaats in de omgeving in te laten nemen. Het moet een gigantische klus zijn geweest om de ingestorte muren en daken te herstellen en het tot een bewoonbaar geheel te maken. Maar het is ze beetje bij beetje gelukt. Malika vertelde dat hun optrekje op een gegeven moment werd ‘ontdekt’ door twee Britse rotswandbeklimmers Les Brown en Trevor Jones die de Anti Atlas aan het afstropen waren op zoek naar goede wanden. De volgende keer dat ze kwamen, brachten ze vrienden mee die een klim gids voor het gebied schreven en sindsdien is de Agadir Tizourgane een centrum geworden voor serieuze klimmers. Trevor Jones is inmiddels overleden. Malika is hem nog steeds dankbaar, want mede door hem hebben ze hun droom tot succes kunnen maken en nog wel op een voor hen geheel nieuw terrein. Onderschrift: de lange trap omhoog naar Tizourgane. (32 Marokko ZW)

zaterdag 24 oktober 2015

In het land van de Agadirs

De Anti Atlas is het land van de Agadirs. Het zijn versterkte collectieve graanopslagplaatsen hoog tegen de berghellingen of op de toppen gebouwd. Agadir is een havenstad en populair badplaats in het zuiden van het land wier naam ontleend is aan het feit dat er een Agadir staat. Agadirs werden op verschillende manieren van verschillende bouwstenen gebouwd. Iedere familie uit de buurt had er een eigen opslagkamer. Als de Agadir op een vlak stuk land stond, stonden de opslagruimten naast elkaar als loodsen. Zij hadden meestal gebogen daken over tongewelven. Maar als de Agadir op of tegen een steile helling was gebouwd, stonden de ruimten boven elkaar gestapeld soms tot wel 5 verdiepingen hoog. Altijd openden de deuren op een centraal gelegen pad of trap zodat de achterkanten een gesloten geheel vormden. Ze waren niet alleen bedoeld als opslag van de oogst van o.a. graan en peulen. Ze dienden bovendien als reserve opslag voor tijden van oorlog en droogte als bendes en plunderaars door de berg valleien trokken. Daardoor werden de Agadirs ook veilige heenkomens voor mensen. Veel Agadirs waren voorzien van cisternen, leef- en werkruimten, gebedsruimten en soms zelfs hammams. Het verschil met een Kasr of Kasba is dat Agadirs van het collectief zijn en niet van een hoofdman. Als je door de Anti Atlas rijdt zijn de meeste opvallende Agadirs, die die bovenop een piek een vallei beheersen. De horizontaal gelegen Agadirs zijn veel moeilijker te vinden en daardoor misschien wel zo veilig. Onderschrift: de weg van Ait Baha naar Trafroute die door de Fransen is aangelegd om de onafhankelijke plaatselijke families te onderwerpen. (31 Marokko ZW)

Verborgen Oasen

De zuidzijde van de Anti Atlas is doorgroefd met door snelstromende rivieren gevormde valleien. De meeste van deze valleien zijn nauw tot zeer nauw. In sommige heeft de regering dammen gelegd om de inmiddels seizoensgebonden of zelfs zeldzame waterstromen er van te weerhouden snel door het zand van de Sahara geabsorbeerd te worden . In plaats daarvan moet het de plaatselijke landbouw helpen voort te bestaan. Het is een precaire balans in het watergebruik en de watervoorraad waarnaar constant gezocht wordt. Maar er zitten valleien tussen waar op de bodem het water eeuwig klatert. Daar vind je bij iedere bocht van de stroom een kleine, nieuwe oase. Een klein paradijsje tussen hoog oprijzende rotswanden. De bewoners zijn zich altijd zeer bewust geweest van de bijzonder positie die ze daar innemen. Ze hebben zich daarnaar gedragen en hebben hun dorpen hoog boven de kruinen van de dadelpalmen gebouwd en daar weer boven, forten. Zoveel klaterend water trekt nieuwsgierigen en kwaadwilligen aan en er is in de nauwe doorgangen door de eeuwen heen veel gevochten: tegen invallen vanuit de Sahara, maar ook tegen elkaar. Onderschrift: Gorges d'Ait Mansour (44 Marokko ZW)

vrijdag 23 oktober 2015

Het Vreemdelingenlegioen, Frans Imperialisme en mijnbouw

Waar de Anti Atlas in de Sahara overgaat hebben de Fransen deze gevangenis gebouwd. Wat er nog van over is, is een ruïne en een modern, redelijk welvarend Marokkaans dorp. Want de dwangarbeid in een nabij gelegen mijn waar de gevangenen aan onderworpen werden, is in vrijheid overgenomen door Marokkanen. De gevangenis werd beheerd door het beruchte en in romans en films veel geromantiseerde Franse Vreemdelingenlegioen. Opgericht in 1831 groeide het legioen uit tot een ‘elite’ korps waarin strenge discipline het huurlingen aspect vormgaf. Het Legioen stond er om bekend dat het allerlei misdadige elementen uit de maatschappij een ‘veilige’ haven bood. Iedereen begon als ‘legionair’, maar alleen Fransen konden het tot officier schoppen. Het Vreemdelingenlegioen bestaat nog steeds maar tegenwoordig worden de antecedenten van de aspiranten eerst getest. In z’n hoogtijdagen werd het Legioen vooral ingezet in de Franse koloniën en met name in Algerije en Marokko. Toen Marokko een Frans protectoraat werd, betekende het vooral dat Frankrijk z’n eigen belangen beschermde. Zo eigende het zich alle rechten toe op mijnbouw en de inkomsten uit de gedolven metalen en mineralen. Na de onafhankelijkheid zijn die rechten naar de Marokkaanse gemeenschap gegaan. Wat in werkelijkheid betekent dat de koning het in zijn bezit heeft en er de inkomsten van krijgt. (45 Marokko ZW)

Aan de zuidkant van de Anti Atlas

De zuidgrens van Marokko liep tot 1975 langs de bedding van de rivier de Draa langs de zuidzijde van de Anti Atlas. Na de dood van Franco nam Marokko met toestemming van Spanje, maar zonder medezeggenschap van de lokale bevolking de Spaanse kolonie de Westerse Sahara over. Daarmee strekte het land zich langs de Atlantische Oceaan uit tot aan Mauretanië. Dit deel is serieuze Sahara. In het zuidelijk deel van de Anti Atlas tot aan de Draa is de macht van de Sahara ook al duidelijk voelbaar. De Draa en de stromen die het zouden moeten voeden staan meestal droog en landbouw is schaars. In de laatste decennia is dat duidelijker zichtbaar geworden. Ooit was de Draa een leven gevende rivier en de vele rotstekeningen en archeologische vonsten getuigen er nog van. Als er tegenwoordig regen valt is het meteen met bakken. Zo erg dat er ‘flash floods’ ontstaan met ruïneuze werking. Zoals in het najaar van 2014 toen de zuidkant van de Anti Atlas getroffen werd door heftige overstromingen. Het voordeel was wel dat de stuwmeren weer opgevuld werden en voor het eerst in tien jaar de heuvels weer kleurden met bloemen. En zoals altijd op zo’n bijzonder moment zijn er kinderen die nooit eerder de wilde bloemenweelde gezien hebben. Onderschrift: waar de acacia's staan is het punt waar de ene droge bedding de ander ontmoet.

woensdag 21 oktober 2015

Deel 6 Onder de invloed van de Sahara

Onderschrift: De Sahara strekt zich uit van de Rode Zee tot de Atlantische Oceaan (59 Marokko ZW )

dinsdag 20 oktober 2015

Reizen in een uitgestrekt land

Marokko is een uitgestrekt land. De afstand tussen de verschillende steden valt niet te onderschatten. Je kan er op allerlei manieren reizen en dat doen bezoekers ook: lopend, met de fiets, de auto, de taxi, de bus, de trein, het vliegtuig en de helikopter. Zelfs de helikopter. Mohammed mijn chauffeur gedurende twee reizen nam afscheid van ons in Meknes. Hij moest snel door naar Fes want daar kwam zijn nieuwe toeristische vrachtje per helikopter aan uit Casablanca. Wij gingen verder met de trein. De trein is comfortabel, maar er ligt slechts een beperkt spoornet door Marokko. De meeste afstanden in Marokko heb ik met de auto gedaan. Dat was makkelijk want dan kon ik overal stoppen om te tekenen. Een goedkoper alternatief is de bus afgewisseld met de taxi. Taxi’s zijn overal te vinden om je naar afgelegen bestemmingen te brengen en te halen. Buslijnen doorkruisen het land. Voor tochten ver van de bewoonde wereld kan je zelf met de benenwagen gaan en je bagage door muilezels laten dragen. Kamelen zijn er voor de leuke tochtjes in de zandduinen. Niet voor de serieuze tochten omdat je dan al snel in ‘verboden’ en/of ‘betwist’ gebied komt. Eenmaal op een bestemming aangekomen zijn er altijd mogelijkheden om de streek te verkennen. Er is wel iemand te vinden om te gidsen. Hoe je ook reist: neem de tijd. En als je geen tijd hebt: beperk je tot één plek. Onderschrift: een tankstation van het Egyptische merk Afriquia. Altijd goed voor lekkere koffie en een snelle hap. (61 Marokko ZW)

maandag 19 oktober 2015

De ‘hospitality’ medewerkers

Ik logeer als het enigszins mogelijk is het liefst in pensions. De beste pensions zijn die waar de eigenaar zelf woont of tenminste er naast. Zo niet dan is een toegewijde staf essentieel. Hoe mooi de inrichting ook is, onverschilligheid is de dooddoener. En dat niet alleen, maar de staf moet ook nog met elkaar overweg kunnen. De eigenaar van de Dar Bague de Kenza in Fes was een Marokkaan die in de Ville Nouvelle woonde. Hij liet het beheer van het pension aan twee mannen en twee vrouwen. Er was een strenge hiërarchie en verdeling van taken onderling. Ik wilde ze graag alle vier tekenen, maar ik kwam al snel tot de ontdekking dat ik daarbij op eieren liep. De vrouw die alle huishoudelijke werk deed, Samira, mocht niet getekend worden voordat ik de manager, Mohammed, geportretteerd had. Toen mocht ik haar weer niet in de keuken tekenen. Tenslotte na veel gesoebat en nadat iedereen fooien had gekregen, mocht ik haar vlak voor het vertrek tijdens mijn ontbijt vastleggen. Toen onthulde Mohammed ineens heel solidair dat Samira een extra fooi verdiende omdat ze toch al bijna niks verdiende. Maar ik moest dat stiekem doen. Mounir de loopjongen die helemaal geen rechten had, werd desalniettemin gerespecteerd, want hij was een ‘echte’ Touareg. De administratrice die de hele dag in een klein hokje zonder raam achter de computer zat, wilde niet getekend worden omdat haar tanden de dag ervoor getrokken waren. Ik bood nog aan haar een ‘Mona Lisa glimlach’ te geven, maar ze hield voet bij stuk. (Samira, Mohammed en Mounir)

zondag 18 oktober 2015

Over Maimonides in Fes

Marokko is nooit een pluriforme gemeenschap geweest maar Joden horen bij Marokko als de Hoge Atlas en de tajine. Desondanks hebben ze het er niet altijd makkelijk gehad. Volgens de Koran moeten Moslims de andere ‘Volkeren van het Boek’ respecteren en met rust laten. Zoals Moslims als gelovigen belasting betalen aan de gemeenschap, zo moeten de ‘Volkeren van het Boek’ ook belasting betalen de zg Djimmi. Echter aan wie en hoeveel is niet vastgelegd. Het gevolg is dat Joden overgeleverd zijn aan de willekeur van ieder plaatselijke heerser. En niet alleen dat, maar soms staan ze ook bloot zijn haat. Zoals tijdens de 12de eeuwse Almohaden die ongelukkigerwijs een rijk hadden dat zich van Spanje in het noorden tot Tunesië in het Oosten en het huidige Mauritanië in het zuiden uitstrekte. De Joodse arts, theoloog en denker Maimonides vluchtte daarom met zijn familie in 1148 van Cordoba naar Fes. Daar moesten ze toch als Moslims door het leven. In Fes bestudeerde Maimonides stiekem de Thora en de Talmoet. Misschien heeft zijn uiterlijke bekering tot de vijf geloofsbeginselen van de Islam er wel voor gezorgd dat hij aan de Joodse godsdienst iets toevoegde wat er nog niet was: geloofsartikelen 13 in totaal. Naast vele andere belangrijke geschriften wordt dat nog steeds als zijn grootste bijdrage aan de Joodse leer gerekend. Net als voor Ibn Khaldoun was ook voor Maimonides Fes te provinciaal. En verhuisde hij naar Cairo. Daar werd hij arts van Saladin; uit arre moede want zijn aanstelling als Opper Rabijn bracht onvoldoende brood op de plank. Onderschrift: Een boekverkoper zit naast de ingang van een moskee. Een beeld dat je in weinig steden ziet, maar wel in Fes. Al in de 9de eeuw werd er een universiteit gesticht door Fatima Al Fihriya waar ook Maimonides studeerde. (60 fes)

vrijdag 16 oktober 2015

In de Medina van Fes

Ons pension was aan het einde van een doodlopende steeg. Het was oud, maar grondig vernieuwd. Het rees verschillende verdiepingen op tot het dak dat uit twee verdiepingen bestond. Het dak was een belangrijk onderdeel. Er waren verschillende goed onderhouden zitjes en eethoeken allen beschermd tegen de zon door tentdaken. Het bleek dat we nog redelijk hoog tegen de heuvel opzaten. Daardoor hadden we een fenomenaal uitzicht over de oude stad. De Medina van Fes ligt schrijlings over de rivier die meteen het laagste punt vormt. Het was een wirwar van buurten die om mij heen het landschap bepaalden met als enige focuspunten de typisch Marokkaanse minaretten van honderden moskeeën. Haaks op de steeg van ons pension was de drukke smalle overdekte straat die van de Bab Guissa naar beneden naar de bodem van de Medina liep. De buurt gonsde van de bedrijvigheid. Als ik links af sloeg en naar beneden liep, werden werkplaatsen afgewisseld door winkeltjes tot er alleen nog maar winkeltjes waren waar de groepen toeristen zich langs persten. Rechtsaf omhoog waren er vooral werkplaatsen hier en daar afgewisseld met een woonhuis of arbeiders café. De hele buurt was erg vervallen. Hier en daar werd mondjesmaat wat opgeknapt, maar het leek alsof alleen een groots opgezet restauratie programma soelaas kon bieden. Toch is de Medina van Fes de mooiste en interessantste van alle oude steden die ik Marokko bezocht heb. De oude stad was enorm en bestond uit vele delen. In de vijf dagen dat ik er was, heb ik volgens mij maar een heel klein deel gezien. Maar er was zo ontzettend veel te tekenen, dat ik al snel besloot om me te beperken tot die ene straat. (55)

donderdag 15 oktober 2015

Over Ibn Khaldoun

Ibn Khaldoun die in 1406 in Cairo stierf, heeft in zijn jonge jaren gewoond en gewerkt in Fes. Hij is vooral bekend omdat hij de geschiedenis van de grote Berber dynastieën heeft geschreven, maar hij heeft in zijn Wereldgeschiedenis, de Muqaddimah, over nagenoeg alles zijn licht geschenen. Hoe wij naar de wereld hebben leren kijken is in grote mate door hem bepaald. Zijn werk was zo vernieuwend dat er voor veel fenomenen die hij beschreef geen woorden waren; die maakte hij dan zelf. Zijn belangrijkste nieuwe woord was ‘asabiyyah: sociale samenhang die tot vorming van een gemeenschap leidt. Hij begint de Muqaddimah met het opstellen van de criteria waaraan geschiedschrijving moet voldoen. Hij ging hierbij uit van wat hij geleerd had van de traditie die na de dood van Mohammed, Boodschapper van God, is ontstaan om alle overleveringen op waarheid te toetsen. Daarmee maakte Ibn Khaldoun geschiedschrijving tot wetenschap. Ibn Khaldoun was in zijn leven naast schrijver/filosoof ook politicus, ambtenaar en rechtsgeleerde. Bovendien was hij misschien wel de eerste journalist. Toen de wrede en gevreesde Timoer Lenk met zijn horden voor Damascus lag, ging Ibn Khaldoun naar zijn kamp om hem te interviewen. In navolging van de eerste Islamitische rechtsgeleerden die probeerden in het kielzog van Mohammed een wetboek samen te stellen, de Sharia, maakte Ibn Khaldoun analogie en consensus de criteria van zijn eigen onderzoek. Echter soms moest hij zich in bochten wringen om bepaalde aannames en conclusies van de Oelema waar niet aan te tornen viel te rechtvaardigen.(54 Fes)

woensdag 14 oktober 2015

Kennismaking met Fes

We gingen met de trein van Meknes naar Fes. Het is een rit van een half uur door een glooiend vruchtbaar landschap. In het niemandsland tussen het spoor en de voorsteden van Fes zagen we de hutten van todden en bouwafval en hun bewoners de vluchtelingen uit de Sub Sahara. Er wordt geïnvesteerd het bestaande spoornet tussen de grote centra en in 2009 is er de nieuwe lijn tussen Nador en Taourirt aan toegevoegd. Het station van Fes is nieuw en de hal is ruim en overzichtelijk. Het ligt in een moderne uithoek ver van de Medina waar wij zoals gewoonlijk een pension hadden. Het was een wereld van verschil. Aan de rand van de oude stad zette de taxi ons op het stoffige parkeerterrein voor de Bab Guisse af. De Bab en de belendende moskee werden gerestaureerd. Er liep een smal straatje omheen langs een muur met een tuin erachter. We huurden een ezeltje voor onze bagage en doken letterlijk een Soek in. De weg kronkelde stijl naar beneden. Het was weinig breder dan de ezel en tegemoetkomende wandelaars moesten deuropeningen instappen om de ezel doorgang te verlenen. Op de tekening is de bedrieglijk landelijk straat te zien achter de Bab Guisse met de geduldig wachtende vrachtezels en de trots rond dribbelende buurt haan met één van z’n kippen. In tegenstelling tot de ezels en de kip bleek het onmogelijk ter plekke een portret van hem te maken en moest hij later worden toegevoegd. (59 Fes)

dinsdag 13 oktober 2015

De textiel soek

Ik ga het hebben over de textielsoek in de Najjarinestraat waar ook de Grote Moskee en de prachtige Madrassa Bou Inania liggen. De textielsoek is overdekt, druk en ruim. Er zitten kledingwinkels (vroeger vooral stoffenzaken), kleermakers en winkels voor de kleermakermaterialen. De ondiepe kledingwinkels vormen aan beide zijde van de straat een spectaculaire mozaïekmuur samengesteld uit recreatieve merkkleding voor de jongeman. Een feest voor de consument. De grote hoeveelheid aan goedkope broeken, hemden, jackets en schoenen van alle bekende merken doen bijna vermoeden dat het allemaal Chinese namaak is. Daarentegen is de productie van de kleermakers totaal authentiek en op kwaliteit gericht. Meknes staat bekend om het borduurwerk. Alle traditionele kleding en moderne kleding met klassieke elementen, zijn voorzien van borduurselen: langs de zomen, maar vooral als versieringen op de stof. De kleermakers maken gebruik van verschillende machines om de draden te sorteren zoals de machine die ik in Moulay Idriss tekende, maar ook machines die aspecten van het handwerk overnemen. Heel bijzonder zijn de winkels die klossen garen verkopen. Op de schappen staan de klossen op kleur bij elkaar en vormen zo één grote regenboog. Onderschrift: Overzicht van Meknes. Het pannendak is van de middeleeuwse Madersa Bou Inania en de minaret erachter van de Grote Moskee. Aan de horizon is de Jebel Zerhoun als omtrek nog te zien. (42)

maandag 12 oktober 2015

Slaven en een Hollandse kroeg

Als bouwvakkers gebruikte Moulay Ismail tot slaven gemaakte Europeanen. Buitgemaakte christelijke vrouwen werden slavinnen in zijn hofhouding. Maar er was ook een Hollandse die een kroeg dreef. De Marokkanen zijn vooral onder de indruk dat hij 500 vrouwen had en duizend kinderen. Dit alles leverde hem bij ons een reputatie op van extreme bloeddorstigheid en hedonisme. Maar wat het echt opleverde was dat na zijn dood een burgeroorlog uitbrak en Meknes zijn positie als hoofdstad kwijt raakte aan Fes. Nederlanders verdienden goed geld met verkoop van wapens aan partijen die de Spanjaarden bevochten. Ook Michiel Adriaanzoon de Ruijter deed zaken in de buurt van Agadir. Tegenwoordig komen de reizigers vooral om de bouwwerken van Moulay Ismail te bewonderen die liggen rond het El Hedimplein bij de Bab El Mansour. Dit grote plein dat vroeger voor parades en executies werd gebruikt, is een nieuw leven begonnen als plek waar iedereen komt om op een onschuldige manier vermaakt te worden. De Medina is niet zo toeristisch en de Soeks zijn vooral voor de stedelingen zelf. Onderschrift Dit is het Bab Berdaineplein dat tussen de twee stadsmuren in het verlengde van de gelijknamige poort ligt. (45 Meknes)

zaterdag 10 oktober 2015

De poorten van Meknes

Meknes Ligt niet ver van Moulay Idriss. Alhoewel gebouwd als legerkamp in de 11de eeuw stond het al snel bekend om alles wat een reiziger uit die tijd aantrekkelijk vond: parken, waterpartijen, baden en moskeeën. Meknes groeide en bloeide ondanks wisselende heersers, maar het kwam pas echt tot wasdom onder Moulay Ismail. Hij kwam uit het geslacht der Alawieten die vanaf 1666 over Marokko heersten en nog steeds koningen leveren. Onder hem werd Meknes in 1675 hoofdstad van het rijk. Moulay Ismail regeerde ten tijde van onze Gouden Eeuw en had veel last van de opkomende Europese machten. Maar met een staand leger van slaven en toegewijde bedoeïen en de hulp van Barbarijse zeerovers wist hij het tij te keren en zijn macht te consolideren. In de 54 lange jaren van zijn regering zette hij zijn stempel op Meknes met vele grote bouwwerken. Onderschrift: De Bab Berdaine. Ik koos deze poort om te tekenen omdat het een redelijk simpel gedecoreerd bouwwerk was. Terwijl ik zat te werken, kreeg ik gezelschap van een keurig geklede en verzorgde debiele jongen. Ik had in eerste instantie nogal last van hem, maar toen Bertje zich er mee ging bemoeien en hem afleidde met foto’s in de reisgidsjes kwam het helemaal goed en namen we als goede vrienden afscheid van elkaar. (44 Meknes)

vrijdag 9 oktober 2015

Het belang van afstamming van Mohammed

In de Koran staat expliciet dat de gemeenschap (van gelovigen) voor stam- en familiebelangen gaat. Echter direct na de dood van Ali de vierde rechtgeaarde Kalief na Mohammed begon het gedonder in de glazen over de opvolging op grond van afstamming. Ali was de schoonzoon van Mohammed en vader van zijn twee kleinzonen. Hij was echter door de gemeenschap tot Kalief gekozen om zijn wijsheid niet om zijn relatie tot Mohammed. Na zijn dood was alles ineens terug bij het oude en liep de grote scheuring in Islam tussen Shiieten en Soennies via de breuklijn van familie en dynastie. Later werd die nadruk op afstemming bestempeld door de schriftgeleerden als deel van Soena, datgene wat traditie is vanaf de tijd van Abraham. Natuurlijk was in die tijd de gemeenschap al geheel gelovig en hoefde het niet saamhorig te zijn op grond van het geloof. Maar in de ogen van een buitenstaander als ik blijft het wringen, want Mohammed had gelijk een rijk zou zich in dienst moeten stellen van de gemeenschap niet van een dynastie. Iedere dynastie probeerde daarna zich te legitimeren als oorspronkelijk afstammend van Mohammed. Zo deed Moulay Idriss en zo doet de huidige koning van Marokko via zijn familienaam Alawi (afkomstig van Ali). Ibn Khaldoun verklaart waarom: afstammelingen zouden rechtschapener en verhevener zijn dan omhooggevallen pretendenten uit het gewone volk. Die zouden hoogstens ‘Sultan’ oftewel stadhouder kunnen worden zoals de (Turkse) Ottomaanse heersers. Onderschrift: zijn en haar in Meknes (46 Meknes)

donderdag 8 oktober 2015

Moulay Idriss stad en heilige

In Volubilis kwam in de achtste eeuw een zekere Moulay Idriss terecht als vluchteling voor het in Bagdad gestichte kalifaat der Abbasiden. Moulay Idriss had de volmaakte afkomst die tot Mohammed de Boodschapper Gods te herleiden was en bezat de eigenschappen die hem de perfecte leider maakte volgens Moslim standaard. Kortom, hij was de juiste man op het juiste moment op de juiste plaats. Hij stichtte dichtbij Volubilis de stad die zijn naam draagt waarvandaan hij de Berberstammen bekeerde tot de Islam en de stamvader werd van de dynastie der Idrissiden.. Hij wordt daarom als belangrijkste heilige van Marokko geëerd. De stad Moulay Idriss ligt verspreid over twee heuvels. Ze liggen als molshopen tussen een vruchtbare vlakte en de beboste Jebel Zerhoun aan de zuidkant van het Rigebergte. Boven de Jebel Zertoun laten de wolken hun kostbare lading vallen en de vlakte wordt doorkruist met rivieren. Aan water (nog) geen gebrek. Voor het gemak van de bewoners werd een netwerk van pijpen aangelegd die de twee heuvels voorzag van water. Deze watervoorziening werkt nog steeds. Her en der zijn openbare waterkranen. In augustus komen pelgrims vanuit alle delen van het land naar Moulay Idriss toe om het festival ter ere van de heilige bij te wonen. Tot voor kort was de stad niet toegankelijk voor ongelovigen, maar nu is alleen het heiligdom, moskee en mausoleum voor ons gesloten. Voor een heilige stad was Moulay Idriss bijzonder toegankelijk en toeristenvriendelijk. Onderschrift: het uitzicht vanaf Moulay Idriss richting Volubilis. Het is gemaakt op één van de terrassen van de Dar Zerhoun de B&B waar wij logeerden en die in eigendom is van een Engelse. (35 Moulay Idriss)

woensdag 7 oktober 2015

Olijfbomen van Romeinse afkomst

De Romeinen ex-pats stelden bepaalde culinaire eisen voordat ze tevreden waren in den vreemde: graan voor wit brood, olijven voor olie en druiven voor rode wijn. En dan wilden ze nog de aanwezigheid van warm badwater. In Volubilis vonden ze het allemaal. Hede ten dage heeft volgens onze Engelse gastvrouw in Moulay Idriss de streek rond Volubilis nog steeds de beste olijfolie van Marokko. En waarom? Omdat de bomen in de olijfgaarden van dezelfde bomen zouden afstammen als die de Romeinen introduceerden. Deze bomen waren geënt op de stammen van een ras dat door de eeuwen heen zijn kwaliteit had bewezen en dat het goed deed in deze grond. Ze sprak met minachting in haar stem over de olijfboompjes die de Spaanse agro-businesses overal plantten. Struiken waren het eigenlijk, speciaal gekweekt zodat de vruchten allemaal tegelijk machinaal geoogst konden worden en die genetisch gemanipuleerd waren tot bijna alle smaak er uit weg gefilterd was. (41)

dinsdag 6 oktober 2015

Volubilis

De Romeinen herkenden een goede plek als ze het zagen. De kleine nederzetting midden in de vruchtbare vlakte tussen Midden Atlas en Rifgebergte die ze van de Carthagensen hadden overgenomen werd snel ontwikkeld tot een grote stad: Volubilis. Er kwam een basiliek, een tempel, een triomfboog en natuurlijk de obligate mozaïek vloeren in de vele grote familiehuizen. Warm water voor de badhuizen was ruimschoot voorradig en kwam van de nabijgelegen Jebel Zerhoun. Nadat de stad overging in de handen van plaatselijke stammen bleef het toch nog lange tijd bewoond. Aan het einde van de achtste eeuw kwam er een vluchteling uit Bagdad wonen: Idriss Ibn Abdallah. Hij vestigde Islam voorgoed in de regio en onder zijn inspirerende leiding werd Marokko voor het eerst tot eenheid. Volubilis ontvolkte toen hij een nieuwe stad ontwikkelde op twee molshopen aan de voet van de Jebel Zerhoun: Moulay Idriss. Uiteindelijk werd Volubilis gebruikt als stenen depot door Moulay Ismail voor zijn grote bouwwerken in Meknes. Onderschrift: Geld werd in Volubilis vooral verdiend met de productie van olijfolie. Deze olijfpers is gereconstrueerd. Toen ik zat te tekenen kwamen er drie toeristengroepen langs uit twee olijfolie producerende landen, Frankrijk en Turkije en één land waar ze dol zijn op techniek, Duitsland. Het was interessant te horen wat de te zeggen hadden over de pers. Maar ik werd er niet veel wijzer van. (40 Volubilis)

maandag 5 oktober 2015

De toegang tot het hart van Marokko

Tussen het Rifgebergte en de Midden Atlas ligt een vruchtbare vlakte. Vanaf de Phoenicische nederzettingen aan de Atlantische kust was het goed te bereiken en al snel ontstond er een nederzetting die later achtereenvolgens door de Carthagensen en de Romeinen werd overgenomen en uitgebreid. De Romeinen gebruikten de weg vanaf Tingis (Tanger) in het noordwesten. De Arabische veroveraars kwamen uit het oosten via de gevaarlijke en goed te verdedigen Rejem-Zhazhapas nabij Taza waar later de grens werd getrokken tussen Marokko en het Ottomaanse Rijk. Wij kwamen uit het noorden over het Rifgebergte. De weg door het berglandschap vanaf Ketama naar het zuiden was spectaculair. De afstand over de kronkelweg was lang. We stopten voor een late lunch bij een tankstation vlakbij Taounate dat aan de zuidflank van het Rifgebergte lag en waar ik deze tekening maakte. Daarna sloegen we van de hoofdweg af en reden een wonderbaarlijk zacht, glooiend land in van boerendorpjes en fruitbomen. De zon ging onder boven een uitgestrekt stuwmeer. Even later waren we verdwaald. In de diepe duisternis reden we over kleine, elkaar kruisende buurtweggetjes zonder bewegwijzering. Soms zagen we de lichtjes van een nederzetting boven dan weer onder ons, maar we hadden geen idee waar we waren. Mohammed was verontschuldigend naar ons en woedend op zichzelf. Voor ons was het een spannend avontuur. Tenslotte bij een T-kruising kozen we na wikken en wegen voor links en het bleek de juiste keuze. Achteraf zagen we op de kaart dat we toch de snelste weg naar Moulay Idriss waren gereden. (34 het Rifgebergte)

zondag 4 oktober 2015

Het verloren paradijs

Ooit leefden tussen de Berberstammen in Marokko allerlei wilde dieren zoals nu alleen nog in reservaten in Sub Sahara Afrika te vinden zijn. Nadat het ijs zich terugtrok en de Sahara een wig tussen Noord Afrika en de rest van Afrika vormde had dat niet alleen gevolgen voor Berberstammen die van elkaar gescheiden werden, maar ook voor de flora en fauna. Marokko moet in die tijd een paradijs zijn geweest in de oud-Persische betekenis van het woord: een ommuurde tuin. Maar in plaats van muren werd dit paradijs omgeven door zee en zand. De bewoners werden echter niet uit het paradijs gestoten, maar kregen gezelschap van anderen met koloniale neigingen. Eerst kwamen de Phoeniciërs in de twaalfde eeuw voor Christus. Zij hielden zich alleen aan de kust op. De eerste Joden zijn waarschijnlijk met hen meegekomen in de zesde eeuw voor Christus. De Phoeniciërs werden verdreven door de Carthagensen, die ambitieus te werk gingen en vaste handelsroutes vestigden. In de vijfde eeuw strekte hun rijk zich over heel Noord Afrika uit. Hun meest bekende heerser Hannibal stak de straat van Gibraltar en de Alpen over om met zijn Noord Afrikaanse olifanten Rome te bedreigen. Daarna rustten de Romeinen niet meer tot Carthago vernietigd was. Daarna namen de Romeinen de landen en de handelscontacten van de Carthagensen over. Het paradijs dat Marokko ooit was, hield op te bestaan. Marokko werd de hofleverancier van wilde beesten voor de arena’s van de Romeinen. Met honderden tegelijk werden ze gevangen in netten en verscheept naar Europa. Onderschrift : Gazellen in Nationaal park Sous Massa (26 Marokko ZW)

zaterdag 3 oktober 2015

Deel 5 In het hart van Marokko

Onderschrift: Geen stad zonder een park met klaterend water, schaduw en rust: Bou Jeloud Park in Fes . (58 Fes)

woensdag 30 september 2015

Europa lonkt

We waren in Nador omdat ik wilde zien waar de burgemeester van Rotterdam geboren was. Maar voordat we naar zijn geboortedorp gingen, nam Mohammed ons mee de andere kant op naar Beni Enzar dat één lang lint met Nador vormt. Beni Enzar ligt op de grens met Melilla, een Spaanse enclave en net als Ceuta de andere enclave, gelegen op een in de zee uitstekende rots. Melilla was van Marokko gescheiden door hoge hekken met scheermessen, schijnwerpers en tot de tanden gewapende grenswachten. Ook hier een streng bewaakte poort naar Europa en veel mensen uit Sub Sahara landen die wachtten en hoopten op een kans die nooit kwam. Niet lang nadat wij Nador verlieten, lazen we in Marokkaanse kranten dat er weer geprobeerd was door een groep van ongeveer duizend vluchtelingen door de macht van hun aantal over de hekken te komen om opgesloten te kunnen worden in het kamp dat erachter lag waar ze in ieder geval te eten kregen. Ik las dat het vluchtelingenkamp dat gebouwd was voor 500 mensen zo langzamerhand een paar duizend telde. Geen enkel land in Europa wil ze, terwijl ze door hun vastberadenheid en moed toch bewezen hadden enorm potentieel te hebben. Onderschrift: Op de ochtend dat wij op een terrasje in Beni Enzar NousNous dronken en ik op het papier klungelde omdat alles en iedereen die ik wilde tekenen direct ook weer wegliep, trok in de verte een groep jonge afrikanen voorbij waarvan ik een paar in de tekening vatte, maar waarvan ik me pas later realiseerde wie het waren. (24 Nador)

dinsdag 29 september 2015

Nador

Nador is een dertien in het dozijn stad; nou ja, de komiek Najib Amhali was hier geboren. Nador heeft een beetje van alles: industrie, haven, spoor en een landingsbaan met goedkope vluchten naar alle onbekende vliegvelden van Europa. Hier geen charmante B&B Riad of Dar. In plaats daarvan een drie sterren vertegenwoordigershotel waarvan het café vol animeermeisjes zat. Waar Mansour Eddahbi Hotel tekort kwam aan traditie werd het gecompenseerd met een louche bruin nylon ambiance. Na aankomst gingen we meteen de straat op om eten te scoren. We kwamen echter niet ver want op de hoek was een cafetaria gespecialiseerd in vis en zeevruchten. Het cafetaria zelf was maar klein, maar ze hadden de hele stoep ervoor geannexeerd en met tentdoek overdekt. Het eten was voortreffelijk en we zaten omringd door hotelhoertjes en hun vrouwelijke chaperones. Aan het einde van de straat waaraan ons hotel lag, zagen we de zee schitteren. Hoe dichter we er bij kwamen hoe leuker de buurt werd: een zakdoek versie van iets dat misschien aan Barcelona deed denken. De boulevard was recentelijk opgeknapt en voorzien van een lange flaneerstrook langs het water. Nador ligt aan een grote baai rijk aan vissen, de Sebkha nou Areq. De baai die gevormd wordt gedeeltelijke afgesloten van de zee door een lange, smalle, landtong. We streken neer op de pier van de vissershaven aan het einde waarvan een hutje stond met wat tafeltjes en stoeltjes waar thee geschonken werd. Ik tekende het zicht op Nador terwijl de avond viel. (27 Nador)

maandag 28 september 2015

De kamer waar Ahmed Aboutaleb werd geboren

De oude man bleek de oom van Ahmed te zijn. Hij liet ons in het gesloten huis, waarin een vrouw en een klein meisje aanwezig bleken te zijn. We werden aller hartelijkst ontvangen. De oude man sprak Duits maar geen Arabisch. Wij probeerden uit te leggen dat wij door nieuwsgierigheid gedreven wilden zien waar Ahmed vandaan kwam. Kennelijk waren we niet echt duidelijk want de oom dacht dat we voor Mohammed Aboutaleb kwamen, de Imam. Die woonde tegenwoordig in Nador omdat hij niet goed ter been meer was. Inmiddels zaten we tussen die lieve mensen te genieten van thee en pannenkoekjes. De oude man bekende dat hij Ahmed al sinds zijn dertiende niet meer had gezien. Want hijzelf had veertig jaar in Frankfurt gewerkt en alhoewel Ahmed ieder jaar terugkwam, waren ze nooit tegelijk hier. Zelf had hij acht kinderen die allemaal in Duitsland waren. Twee van zijn dochters zaten in het internationale bankwezen en een zoon was politiechef in Darmstad. Dat Ahmed burgemeester van de stad met de grootste overslaghaven ter wereld was, leek ineens niet meer zo’n prestatie te zijn. Er kwam nog een jonge vrouw binnen. Het kleine meisje bleek haar dochter. Ik maakte als dank voor de gastvrijheid een portretje van het kind dat ik aan haar moeder gaf. Tenslotte tekende ik de binnenplaats met geheel links de kamer waar de burgemeester was geboren en grootgebracht. We namen afscheid als hele goede vrienden. (26 Beni Sidel)

zondag 27 september 2015

Beni Sidel

Beni Sidel is het geboortedorp van één van de belangrijkste Marokkaanse Nederlanders van het moment: Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam. Aboutaled werd er in 1961 geboren als zoon van een Imam. Op zijn 15de kwam hij naar Nederland in het kader van de gezinshereniging. Hij leerde snel Nederlands en voordat hij daar gebruik van maakte als verslaggever bij o.a. de NOS en RTL, doorliep hij de LTS, MTS en HTS. Zijn interesse lag van meet af aan in het publieke domein. Zijn laatste functie voordat hij de politiek in ging was die van directeur van Forum het Nederlands Centrum Buitenlanders. In 2004 werd hij wethouder van Amsterdam onder Job Cohen. I.t.t. Cohen gooide Aboutaleb nogal eens de knuppel in het hoederhok. Zo wilde hij bijstand afschaffen voor vrouwen in een Boerka, want die zouden geen kans maken op de arbeidsmarkt. Los van zijn publieke functie vertaalde hij gedichten uit het Arabisch o.a. van Adonis uit Syrië. In Beni Sidel vonden wij een buurman van de Aboutalebs die ons graag naar het geboortehuis van Ahmed wilde brengen. In een oude Mercedes 230E het werkpaard van Marokko, hobbelden we over een erbarmelijk slechte ongeplaveide weg naar boven. Beni Sidel lieten we ver beneden ons. Onze gastheer vertelde dat vijf jaar geleden een Nederlandse journaliste ook gezocht had naar het huis van de Aboutalebs. Zij had toen bij hem gelogeerd. Inmiddels waren we bovenop een Mesa aangekomen en reden tussen eindeloze akkers peulvruchten. We passeerden een school en wat verspreid liggende boerderijen. Aboutaleb vertelde tijdens Zomergasten 2015 dat hij in dit schooltje zijn eerste onderwijs had genoten en dat het ooit een Spaanse militaire post was geweest. Tenslotte stopten we tussen de rijpe erwten voor de gesloten deur van een eenvoudige, ommuurde hoeve. Niemand deed open. Maar onze man gaf niet op en liep naar een andere boerderij honderd meter verderop. Een oude man kwam een kijkje nemen wat er aan de hand was. (25 Beni Sidel)

vrijdag 25 september 2015

Geld uit Europa

El Hoceima kwam dichterbij en verdween achter ons. Meer en meer moderne villa’s in Spaanse stijl sierden het landschap als een gebroken ketting waarvan de kralen verspreid over de grond lagen. ‘Money from Holland’ grinnikte Mohammed. Hij zou het bij iedere architectonische extravaganza herhalen. Marokkaanse Nederlanders maken naar schatting 120 miljoen euro per jaar over naar Marokko waarvan het meeste in deze streek terecht komt. De Europese Riffijnen die de zomervakantie hier doorbrengen zijn ook van heel groot economisch belang, want verder is er niet veel.De weg volgde een prachtige kustlijn. We waren terug aan de Barbarijse kust; niet ver van Beni-Boughafer waar de populaire en controversiële politicus Ahmed Marcouch was geboren. Dit deel was nog niet erg ontwikkeld. De crisis had vele ambitieuze plannen gefrustreerd. We konden aan de half afgebouwde constructies zien wanneer het geld had opgehouden te stromen. Onderweg waren er wat gammele nederzettingen van vissers die in kleine bootjes ’s nachts met lampen visten op sardines, maar dat was alles; behalve dan de heerlijke, lokkende zandstrandjes. Alweer een paradox: omdat het grootste gedeelte van de bevolking uit armoede had moeten emigreren naar Europa werd Nador de rijkste provincie van Marokko.(29 Middellandsezee)

donderdag 24 september 2015

Tekenen in het Rifgebergte

Het hoogste deel van het Riffgebergte met z’n sneeuwtoppen lag achter ons. De weg daalde en kronkelde. Verdwenen waren de ceders en eiken. Het landschap had nog steeds iets onverbiddelijks. Ik was gefrustreerd, want wat we zagen was onmogelijk te vatten in een tekening. De weg lag zo hoog en de vallei was zo breed en diep, de overkant zo ver en vaag, dat er gewoon geen voor, midden en achtergrond was. Na het intermezzo met de ploegende landarbeiders begon het landschap langzaamaan weer dichterbij te komen. De rondingen werden zachter en de velden groter. Hier werd met tractoren geploegd. Er doken steeds meer bloeiende amandelbomen op en vrouwen, want die hadden we ook in lange tijd niet gezien. We waren aan de oostkant van het Rifgebergte beland waar het landschap schraler was dan buiten Tetouan en lang niet zo vruchtbaar. Maar we waren wel weer terug in de bloeiende lente wereld. Even voor Tarquist sloeg Mohammed ineens van de hoofdweg af een smalle landweg in. We reden stijl naar beneden richting Middellandse Zee: bloeiende fruitbomen, rijpende peulvruchten op het veld, charmante boerendorpjes, schoolkinderen, koeien en iets wat ik niet kende: stro-oppers.

woensdag 23 september 2015

Cannabis, Kief, Hasj

Onderschrift: Het was volop zaaitijd toen wij aan de andere kant van Isseguen uit het sombere bos kwamen. Overal werden de erg kleine veldjes geploegd, bemest en ingezaaid met zaad van de cannabisplant. Vaak was het te ploegen terrein zo stijl dat er geen tractoren ingezet konden worden en het zware werk door een span van paarden en muilezels gedaan werd. Terwijl ik tekende, hadden Bertje en Mohammed een gesprek met de werklieden. Vrolijke gasten die graag en trots vertelden. Ja, ze hadden tenminste werk! Het groeien en oogsten van cannabisplanten is officieel verboden. Vroeger waren de wegen zo slecht dat niemand uit Rabat kwam om te controleren wat er verbouwd werd, maar met de verbetering en verbreding van de weg sinds de komst van de nieuwe koning kwam ook de verhoogde bemoeienis vanuit de hoofdstad. In het begin werden velden voor straf nog wel afgefikt, maar de Riffijnen hadden wel voor hetere vuren gestaan en gingen gewoon door. Tegenwoordig worden ze met rust gelaten en kunnen ze zaaien wat ze willen. Het is zwaar werk, bekennen ze, maar het levert ook veel op. (31 Rifgebergte)

dinsdag 22 september 2015

De Riffijnen

We dronken uiteindelijk koffie en aten lunch in Issaguen een stadje tussen de ceders gelegen aan een T-kruising ook wel bekend onder de naam Ketama de hasjhoofdstad van Marokko. Terwijl ik een omelet soldaat maakte, tekende ik deze rokers. Één rolde een joint en een ander rookte de kiefpijp. Het zouden mijn makkers uit Arnhem kunnen zijn van 45 jaar terug, maar het waren Riffijnen. Deze dwarsgebakken bewoners van het Riffgebergte waren ooit ondernemende zeevaarders die de Atlantische oceaan trotseerden en de beruchte piraten van wat in onze streken de Barbarijse kust werd genoemd. Hun macht in eigen gebied werd vanaf de 17de eeuw betwist door koloniale grootmachten waaronder Spanje. Onze eigen Republiek heeft gedurende de 80jarige oorlog een verdrag met de Riffijnen gesloten tegen de Spanjaarden. Van 1920-26 hebben ze een felle strijd gevoerd tegen de Spaanse overheersers die steun kregen van Frankrijk. De grote held was Abdelkarim El Khattabi. Hij wist de verschillende stammen onder één vlag te verenigen. Maar de Riffijnen stonden er alleen voor. De rest van Marokko wachtte af. Tenslotte zetten de koloniale machten mosterd gas in om de weerstand te breken. El Khattabi werd verbannen. Na de onafhankelijkheid in 1956 waren de heersers in Rabat ervan overtuigd dat de Riffijnen zich wilden afscheiden. De Riffijnen kregen het zo zwaar te verduren dat ze nog twee maal in opstand kwamen: in 1958 en 1984. Gedurende de regering van koning Hassan II was de onderdrukking en achterstelling het grootst. De huidige koning lijkt milder gestemd en schijnt de Riffijnen meer te willen betrekken.(21 Rifgebergte)