woensdag 30 september 2015

Europa lonkt

We waren in Nador omdat ik wilde zien waar de burgemeester van Rotterdam geboren was. Maar voordat we naar zijn geboortedorp gingen, nam Mohammed ons mee de andere kant op naar Beni Enzar dat één lang lint met Nador vormt. Beni Enzar ligt op de grens met Melilla, een Spaanse enclave en net als Ceuta de andere enclave, gelegen op een in de zee uitstekende rots. Melilla was van Marokko gescheiden door hoge hekken met scheermessen, schijnwerpers en tot de tanden gewapende grenswachten. Ook hier een streng bewaakte poort naar Europa en veel mensen uit Sub Sahara landen die wachtten en hoopten op een kans die nooit kwam. Niet lang nadat wij Nador verlieten, lazen we in Marokkaanse kranten dat er weer geprobeerd was door een groep van ongeveer duizend vluchtelingen door de macht van hun aantal over de hekken te komen om opgesloten te kunnen worden in het kamp dat erachter lag waar ze in ieder geval te eten kregen. Ik las dat het vluchtelingenkamp dat gebouwd was voor 500 mensen zo langzamerhand een paar duizend telde. Geen enkel land in Europa wil ze, terwijl ze door hun vastberadenheid en moed toch bewezen hadden enorm potentieel te hebben. Onderschrift: Op de ochtend dat wij op een terrasje in Beni Enzar NousNous dronken en ik op het papier klungelde omdat alles en iedereen die ik wilde tekenen direct ook weer wegliep, trok in de verte een groep jonge afrikanen voorbij waarvan ik een paar in de tekening vatte, maar waarvan ik me pas later realiseerde wie het waren. (24 Nador)

dinsdag 29 september 2015

Nador

Nador is een dertien in het dozijn stad; nou ja, de komiek Najib Amhali was hier geboren. Nador heeft een beetje van alles: industrie, haven, spoor en een landingsbaan met goedkope vluchten naar alle onbekende vliegvelden van Europa. Hier geen charmante B&B Riad of Dar. In plaats daarvan een drie sterren vertegenwoordigershotel waarvan het café vol animeermeisjes zat. Waar Mansour Eddahbi Hotel tekort kwam aan traditie werd het gecompenseerd met een louche bruin nylon ambiance. Na aankomst gingen we meteen de straat op om eten te scoren. We kwamen echter niet ver want op de hoek was een cafetaria gespecialiseerd in vis en zeevruchten. Het cafetaria zelf was maar klein, maar ze hadden de hele stoep ervoor geannexeerd en met tentdoek overdekt. Het eten was voortreffelijk en we zaten omringd door hotelhoertjes en hun vrouwelijke chaperones. Aan het einde van de straat waaraan ons hotel lag, zagen we de zee schitteren. Hoe dichter we er bij kwamen hoe leuker de buurt werd: een zakdoek versie van iets dat misschien aan Barcelona deed denken. De boulevard was recentelijk opgeknapt en voorzien van een lange flaneerstrook langs het water. Nador ligt aan een grote baai rijk aan vissen, de Sebkha nou Areq. De baai die gevormd wordt gedeeltelijke afgesloten van de zee door een lange, smalle, landtong. We streken neer op de pier van de vissershaven aan het einde waarvan een hutje stond met wat tafeltjes en stoeltjes waar thee geschonken werd. Ik tekende het zicht op Nador terwijl de avond viel. (27 Nador)

maandag 28 september 2015

De kamer waar Ahmed Aboutaleb werd geboren

De oude man bleek de oom van Ahmed te zijn. Hij liet ons in het gesloten huis, waarin een vrouw en een klein meisje aanwezig bleken te zijn. We werden aller hartelijkst ontvangen. De oude man sprak Duits maar geen Arabisch. Wij probeerden uit te leggen dat wij door nieuwsgierigheid gedreven wilden zien waar Ahmed vandaan kwam. Kennelijk waren we niet echt duidelijk want de oom dacht dat we voor Mohammed Aboutaleb kwamen, de Imam. Die woonde tegenwoordig in Nador omdat hij niet goed ter been meer was. Inmiddels zaten we tussen die lieve mensen te genieten van thee en pannenkoekjes. De oude man bekende dat hij Ahmed al sinds zijn dertiende niet meer had gezien. Want hijzelf had veertig jaar in Frankfurt gewerkt en alhoewel Ahmed ieder jaar terugkwam, waren ze nooit tegelijk hier. Zelf had hij acht kinderen die allemaal in Duitsland waren. Twee van zijn dochters zaten in het internationale bankwezen en een zoon was politiechef in Darmstad. Dat Ahmed burgemeester van de stad met de grootste overslaghaven ter wereld was, leek ineens niet meer zo’n prestatie te zijn. Er kwam nog een jonge vrouw binnen. Het kleine meisje bleek haar dochter. Ik maakte als dank voor de gastvrijheid een portretje van het kind dat ik aan haar moeder gaf. Tenslotte tekende ik de binnenplaats met geheel links de kamer waar de burgemeester was geboren en grootgebracht. We namen afscheid als hele goede vrienden. (26 Beni Sidel)

zondag 27 september 2015

Beni Sidel

Beni Sidel is het geboortedorp van één van de belangrijkste Marokkaanse Nederlanders van het moment: Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam. Aboutaled werd er in 1961 geboren als zoon van een Imam. Op zijn 15de kwam hij naar Nederland in het kader van de gezinshereniging. Hij leerde snel Nederlands en voordat hij daar gebruik van maakte als verslaggever bij o.a. de NOS en RTL, doorliep hij de LTS, MTS en HTS. Zijn interesse lag van meet af aan in het publieke domein. Zijn laatste functie voordat hij de politiek in ging was die van directeur van Forum het Nederlands Centrum Buitenlanders. In 2004 werd hij wethouder van Amsterdam onder Job Cohen. I.t.t. Cohen gooide Aboutaleb nogal eens de knuppel in het hoederhok. Zo wilde hij bijstand afschaffen voor vrouwen in een Boerka, want die zouden geen kans maken op de arbeidsmarkt. Los van zijn publieke functie vertaalde hij gedichten uit het Arabisch o.a. van Adonis uit Syrië. In Beni Sidel vonden wij een buurman van de Aboutalebs die ons graag naar het geboortehuis van Ahmed wilde brengen. In een oude Mercedes 230E het werkpaard van Marokko, hobbelden we over een erbarmelijk slechte ongeplaveide weg naar boven. Beni Sidel lieten we ver beneden ons. Onze gastheer vertelde dat vijf jaar geleden een Nederlandse journaliste ook gezocht had naar het huis van de Aboutalebs. Zij had toen bij hem gelogeerd. Inmiddels waren we bovenop een Mesa aangekomen en reden tussen eindeloze akkers peulvruchten. We passeerden een school en wat verspreid liggende boerderijen. Aboutaleb vertelde tijdens Zomergasten 2015 dat hij in dit schooltje zijn eerste onderwijs had genoten en dat het ooit een Spaanse militaire post was geweest. Tenslotte stopten we tussen de rijpe erwten voor de gesloten deur van een eenvoudige, ommuurde hoeve. Niemand deed open. Maar onze man gaf niet op en liep naar een andere boerderij honderd meter verderop. Een oude man kwam een kijkje nemen wat er aan de hand was. (25 Beni Sidel)

vrijdag 25 september 2015

Geld uit Europa

El Hoceima kwam dichterbij en verdween achter ons. Meer en meer moderne villa’s in Spaanse stijl sierden het landschap als een gebroken ketting waarvan de kralen verspreid over de grond lagen. ‘Money from Holland’ grinnikte Mohammed. Hij zou het bij iedere architectonische extravaganza herhalen. Marokkaanse Nederlanders maken naar schatting 120 miljoen euro per jaar over naar Marokko waarvan het meeste in deze streek terecht komt. De Europese Riffijnen die de zomervakantie hier doorbrengen zijn ook van heel groot economisch belang, want verder is er niet veel.De weg volgde een prachtige kustlijn. We waren terug aan de Barbarijse kust; niet ver van Beni-Boughafer waar de populaire en controversiële politicus Ahmed Marcouch was geboren. Dit deel was nog niet erg ontwikkeld. De crisis had vele ambitieuze plannen gefrustreerd. We konden aan de half afgebouwde constructies zien wanneer het geld had opgehouden te stromen. Onderweg waren er wat gammele nederzettingen van vissers die in kleine bootjes ’s nachts met lampen visten op sardines, maar dat was alles; behalve dan de heerlijke, lokkende zandstrandjes. Alweer een paradox: omdat het grootste gedeelte van de bevolking uit armoede had moeten emigreren naar Europa werd Nador de rijkste provincie van Marokko.(29 Middellandsezee)

donderdag 24 september 2015

Tekenen in het Rifgebergte

Het hoogste deel van het Riffgebergte met z’n sneeuwtoppen lag achter ons. De weg daalde en kronkelde. Verdwenen waren de ceders en eiken. Het landschap had nog steeds iets onverbiddelijks. Ik was gefrustreerd, want wat we zagen was onmogelijk te vatten in een tekening. De weg lag zo hoog en de vallei was zo breed en diep, de overkant zo ver en vaag, dat er gewoon geen voor, midden en achtergrond was. Na het intermezzo met de ploegende landarbeiders begon het landschap langzaamaan weer dichterbij te komen. De rondingen werden zachter en de velden groter. Hier werd met tractoren geploegd. Er doken steeds meer bloeiende amandelbomen op en vrouwen, want die hadden we ook in lange tijd niet gezien. We waren aan de oostkant van het Rifgebergte beland waar het landschap schraler was dan buiten Tetouan en lang niet zo vruchtbaar. Maar we waren wel weer terug in de bloeiende lente wereld. Even voor Tarquist sloeg Mohammed ineens van de hoofdweg af een smalle landweg in. We reden stijl naar beneden richting Middellandse Zee: bloeiende fruitbomen, rijpende peulvruchten op het veld, charmante boerendorpjes, schoolkinderen, koeien en iets wat ik niet kende: stro-oppers.

woensdag 23 september 2015

Cannabis, Kief, Hasj

Onderschrift: Het was volop zaaitijd toen wij aan de andere kant van Isseguen uit het sombere bos kwamen. Overal werden de erg kleine veldjes geploegd, bemest en ingezaaid met zaad van de cannabisplant. Vaak was het te ploegen terrein zo stijl dat er geen tractoren ingezet konden worden en het zware werk door een span van paarden en muilezels gedaan werd. Terwijl ik tekende, hadden Bertje en Mohammed een gesprek met de werklieden. Vrolijke gasten die graag en trots vertelden. Ja, ze hadden tenminste werk! Het groeien en oogsten van cannabisplanten is officieel verboden. Vroeger waren de wegen zo slecht dat niemand uit Rabat kwam om te controleren wat er verbouwd werd, maar met de verbetering en verbreding van de weg sinds de komst van de nieuwe koning kwam ook de verhoogde bemoeienis vanuit de hoofdstad. In het begin werden velden voor straf nog wel afgefikt, maar de Riffijnen hadden wel voor hetere vuren gestaan en gingen gewoon door. Tegenwoordig worden ze met rust gelaten en kunnen ze zaaien wat ze willen. Het is zwaar werk, bekennen ze, maar het levert ook veel op. (31 Rifgebergte)

dinsdag 22 september 2015

De Riffijnen

We dronken uiteindelijk koffie en aten lunch in Issaguen een stadje tussen de ceders gelegen aan een T-kruising ook wel bekend onder de naam Ketama de hasjhoofdstad van Marokko. Terwijl ik een omelet soldaat maakte, tekende ik deze rokers. Één rolde een joint en een ander rookte de kiefpijp. Het zouden mijn makkers uit Arnhem kunnen zijn van 45 jaar terug, maar het waren Riffijnen. Deze dwarsgebakken bewoners van het Riffgebergte waren ooit ondernemende zeevaarders die de Atlantische oceaan trotseerden en de beruchte piraten van wat in onze streken de Barbarijse kust werd genoemd. Hun macht in eigen gebied werd vanaf de 17de eeuw betwist door koloniale grootmachten waaronder Spanje. Onze eigen Republiek heeft gedurende de 80jarige oorlog een verdrag met de Riffijnen gesloten tegen de Spanjaarden. Van 1920-26 hebben ze een felle strijd gevoerd tegen de Spaanse overheersers die steun kregen van Frankrijk. De grote held was Abdelkarim El Khattabi. Hij wist de verschillende stammen onder één vlag te verenigen. Maar de Riffijnen stonden er alleen voor. De rest van Marokko wachtte af. Tenslotte zetten de koloniale machten mosterd gas in om de weerstand te breken. El Khattabi werd verbannen. Na de onafhankelijkheid in 1956 waren de heersers in Rabat ervan overtuigd dat de Riffijnen zich wilden afscheiden. De Riffijnen kregen het zo zwaar te verduren dat ze nog twee maal in opstand kwamen: in 1958 en 1984. Gedurende de regering van koning Hassan II was de onderdrukking en achterstelling het grootst. De huidige koning lijkt milder gestemd en schijnt de Riffijnen meer te willen betrekken.(21 Rifgebergte)

maandag 21 september 2015

Omhoog het Rifgebergte in

De weg van Tetouan naar Chefchaoued in de Rif voerde in eerste instantie door de vallei van de Oued Hajera die vanaf de Jebel Kelti naar de zee bij Martil klettert. Het landschap was groen en lieflijk, met sappige groene velden omgeven door stenen muurtjes. Aan de andere kant van de Jebel Kelti boog de weg rond een stuwmeer vanwaar uit de Oued Laou naar de gelijknamige badplaats stroomt. De weg ging voortdurend omhoog. We namen de afslag naar het bergdorp Chefchaoued dat bekend is om de blauwe kleur waarin veel huizen zijn geschilderd en de wandeltochten die je van hieruit in de bergen kan maken. Na Chefchaoued veranderde het landschap. De weg werd stijl en de bochten scherper, de berghellingen waren bedekt met pijnbomen. Verdwenen waren de vruchtbare weiden en akkers. Weg waren de tekenmogelijkheden. Hier was het aanzien grimmig en duister. De hoge bergtoppen resen kaal tussen de donkere kerstbomen boven ons op. Tussen de pijnbomen stonden steeds vaker eiken: groot, oud en imposant. Alsmaar hoger ging het. De pijnbomen verdwenen. De puntige toppen van de Rif waren nu duidelijk te zien. Steeds vaker zagen we sneeuw aan de schaduwzijde van rotspartijen liggen. Ceders vermengde zich met de eiken. Tot de eiken geheel verdwenen en zelfs de ceders zeldzaam werden. We naderden de boomgrens. De weg ging niet verder omhoog, maar kronkelde des te heviger. Plotseling waren we in Bar-Berret. Het dorp lag op de rand van een diepe uitgestrekte vallei waarvan de overkant bijna in de verte verdween. Koffie? We waren er wel aan toe. Het was druk op straat. Behalve de gebruikelijk wirwar van vrachtwagens en busjes was er een enorme menigte op de been. Stapvoets baanden we ons door de mannenmenigte. Want het waren alleen maar mannen; sombere mannen, in grauwe afgedragen kleding, gezichten ingevallen, hongerig, getekend als de bergwanden van de Rif. Ze stonden zwijgend in groepjes passief bijeen. De gelatenheid en wanhoop droop van ze af. We reden door een ‘arbeidsmarkt’ waar werkeloze boerenjongens zich als dagloners aanboden. Dit was geen moment om te stoppen voor koffie. Doorrijden maar. Onderschrift: de eiken en ceders van de Rif (Rifgebergte 32 33)

zondag 20 september 2015

Mustafa met de benen van Bergkamp

Mustafa was een statige ex-gastarbeider uit Den Haag, die op zijn oude dag naar zijn geboortestreek was teruggekeerd. Hij was een ‘Faux Guide’ die ons op raketsnelheid, zonder dat we het wilden, maar te beleefd waren om af te haken, van toeristische attractie naar winkel, naar restaurant voerde. Hij was stokoud maar bewoog zich met een elegant geschuifel dat nog het meeste weg had van de bewegingen op het voetbalveld van Dennis Bergkamp. In 1960 woonden er, volgens de statistieken 3 Marokkaanse gastarbeiders in Nederland. In de twee decennia die volgden, vonden 40.000 Marokkanen hun weg naar Nederland. Nog steeds geen groot aantal. In 1976 migreerde 37% via directe werving en 43% via familie en kennissen. Ze kwamen uit alle delen van Marokko, maar voornamelijk uit het Riffgebied en de Sousstreek rond Agadir. De wervingscommissies in Nederland hadden een voorkeur voor deze wat minder ontwikkelde streken, omdat ze veronderstelden dat ‘die’ mensen niet mondig zouden zijn en dus minder eisen zouden stellen aan de Nederlandse staat. De Marokkaanse koning had ook een duidelijke voorkeur voor rekrutering uit de Riff, omdat paradoxaal genoeg de mensen daar de reputatie hadden opstandig te zijn. Volgens de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum was het van het begin af aan duidelijk dat de Nederlander in het algemeen deze nieuwe buur of collega niet in het hart zou sluiten. De ontkenning daarvan door de overheid leidde tot blijvende onrust en wantrouwen onder zowel ‘autochtonen’ als ‘allochtonen’. (19 Tetouan)

zaterdag 19 september 2015

Tetouan een Spaanse stad

Direct bij het binnenrijden van Tetouan viel het op: dit is een Spaanse stad. De gebouwen en de lay-out van de straten getuigden er van. Als getuigenis van de historische band ligt op het immense Hassan II plein tegenover het koninklijk paleis het Spaanse consulaat. Tetouan is ook een stad van de kunsten met een heuse kunstacademie. Om de hoek van de Plaza Major is de ingang naar de Medina met in de nauwe straten een dubbele rij straatventers met kleding en huishoudelijke prullen uit Spanje. Een gestage stroom winkelend en werkend publiek vloeide moeiteloos als water tussen de uitgestalde waren. De weg bracht ons via zijwegen, Hamams, een juweliers soek, een dichtgemetselde poort, oude moskeeën, scherpe bochten, tunnels en een door vijgenbomen beschaduwd pleintje met lokaal gewoven kleden en doeken zonder te verdwalen in tien minuten naar de Riad Dalia. het huis van een Nederlandse consul in de 18de eeuw waar we logeerden. Maar je kon er natuurlijk uren over doen en je kon verdwalen en terecht komen in hele andere delen van de Medina waar de straten nog nauwer waren en de pakhuizen en winkels verborgen lagen in grote oude huizen. Maar overal waar je kwam, waren poezen. In de Riad Dalia leek sinds de 18de eeuw niet veel veranderd. Dat was ook de tijd dat er een einde kwam aan de bloei van de stad. Een lokale heerser haalde het in z’n hoofd om een pogrom tegen de Joodse bevolking uit te vaardigen en de stad is daar nooit meer van hersteld. Gelukkig is er nog kunst. Van de jonge beheerder kregen we twee lijvige volumes waarin alle levende kunstschilders uit Tetouan een pagina hadden. Het was interessant om het werk te bekijken. (20 Tetouan)

vrijdag 18 september 2015

Tetouan tussen Rif en Middellandsezee

De weg van Martil naar Tetouan ging over een natte kustvlakte waar riet en zomp afgewisseld werden met loodsen, fabrieken, vrachtwagengarages en tankstations. Prachtig! Vooral de baksteenfabrieken met hun lange, fiere, rook spuwende schoorstenen, ontroerden mij. Natuurlijk! Mijn wiegje stond aan de Waal. Tetouan had al een lange geschiedenis achter de rug voordat het vanaf 1483 een toevluchtsoord werd voor Moslims en Joden die aan de inquisitie in Spanje waren ontkomen. De 18de eeuw was ondanks onrust een periode van grote bloei waarin o.a. de Al Basha moskee en het Mechouar paleis werden gebouwd. Aan deze bloeiperiode kwam een einde met de progrom van 1790 waarna Tetouan wegzakte tot de Spanjaarden het in 1913 de hoofdstad maakte van hun kolonie. Vanaf 1956 is het de hoofdstad van de gelijknamige provincie, maar de stad is nog steeds Spaans in uiterlijk en taal tot grote vreugde van de Marokkaanse toeristen die er speciaal voor de ‘Spaanse markt’ komen. Vanaf het dak van Riad Dalia had ik een prachtig zicht op de twee delen van het Rifgebergte. Het noordelijk deel de Jebel en ver weg in het zuiden, het centrale deel. Op de tekening is de spectaculaire ligging van de stad tegen de Darsa berg afgebeeld. (17)

donderdag 17 september 2015

De Barbarijse Kust

De hele Middellandse Zeekust is in ontwikkeling als toeristische bestemming. De koning heeft dat zo gewild. Zijn vader hield niet zo van het noorden omdat de Riffijnen erg lastig waren. Hij bleef er liever weg en als de koning niet komt, komt de nering en het geld er ook niet. Maar nu is het anders. De koning heeft een paleis in Mdiq, vertelt Mohammed de Chauffeur. En daarom is er veel nieuwbouw en zijn er exclusieve ‘beachclubs’ en belommerde ‘gated communities’ en zijn er akkers vol vakantiehuisjes voor de ambtenaren en het spoorwegpersoneel. We bleven de kust volgen en kwamen via Martil uit in Oued Laoud een triest en tochtig gat waar tussen de uniforme nieuwbouw hier en daar een vissershuisje stond in de schaduw van een oude vijg. Het zand, de plastikzakjes en groepjes ontwortelde tieners waaiden rond over verlaten parkeerplaatsen. Misschien is het hier in de zomer vrolijk en levendig, maar dit was maart… We stopten om te tekenen aan een door hoge kliffen afgeschermd strand. Het was laat in de middag en de vissers maakten hun bootjes klaar voor de sardienenvangst. Dit was de beruchte Barbarijse kust waar vandaan in d’oude tijd piraten in snelle galeien met slaven aan de riemen, handelsschepen aanvielen. Hun stroperijen reikten tot over de Atlantische Oceaan. In de 17de eeuw kwamen ook een paar Hollanders zich er als zeerover vestigen. Het werd een inspiratie bron voor heel wat romantische verhalen en films vol degengevechten, blanke slavinnen en ongure Arabieren die mijn moeizame tienertijd hebben opgevrolijkt. Nu zag de kust er nogal prozaïsch uit. Aan de oppervlakte dan, want tussen de bedrijven worden hier vandaan mensen en hasj naar Spanje gesmokkeld. Ondanks het vredige uiterlijk heeft de Barbarijse kust nog niets van zijn kippenvel reputatie ingeboet. (Middellandse Zee16)

woensdag 16 september 2015

Kunst op straat in Tanger

Terwijl wij in Dar el Kasbah verbleven waren twee oudere Marokkaanse hippies de voordeur van de Lycée schuin tegenover aan het opschilderen. De eerste ochtend toen ik het uitzicht uit mijn raam tekende was het begin al gemaakt. Het teken van de taal van de Berbers, het Tamazight, verdeelde de poortdeur in grote vlakken. In de volgende twee dagen werden de vlakken volgepropt met bontgekleurde patronen. Voor onze ogen ontstond een prachtig, psychedelisch schilderij. De twee oudere kunstenaars werkten gestaag, slechts zo nu en dan onderbroken door een rokertje (ze rolden jointjes). Als de leerlingen binnen in het gebouw waren en het rustig was op de stoep voor het gebouw toen zij aan het schilderen. Bert ging eens polshoogte nemen. Van de basispatronen waren sjablonen gemaakt. Gipspoeder werd er overheen geblazen. Daarna werd om de gipspoeder die op de deur was achtergebleven geschilderd. Het witte spul werd later met een borsteltje weggeveegd. Voor mij een onbekende techniek, maar het was effectief. De kunstenaars waardeerden onze bewonderende aandacht wel. We kregen als aandenken twee sjablonen waarvan de hier afgebeelde een hoek patroon is en ongetwijfeld een kunstig gekalligrafeerde Korantekst voorstelt. Ik heb het oorspronkelijke sjabloon overgetrokken, gescand en op de computer ingekleurd. Het geel en blauw refereren aan de vrolijke, zonnige kleurstellingen die ze zelf gebruikten. Onderschrift: sjabloon (66)

dinsdag 15 september 2015

Paul en Jane Bowles

Jane Bowles kwam in 1948 op 31 jarige leeftijd naar Tanger en bleef daar tot ze dodelijk ziek naar een hospice in Malaga werd gebracht waar ze in 1973 stierf. Het is moeilijk voor te stellen, maar toen ik in 1969 op het terras van Café Central NousNous dronk, woonde zij ergens vlakbij in de Medina. Jane was de schrijfster van één boek Two Serious Ladies en één toneelstuk The Summer House. Two Serious Ladies werd in 1943 gepubliceerd en vestigde haar reputatie als een belangrijke Amerikaanse schrijver ondanks het feit dat het geen succes was. Behalve hartstochtelijke en geëxalteerde liefdesgeschiedenissen met rijke ‘expats’ had Jane een langdurige en tumultueuze relatie met haar Marokkaanse schoonmaakster Cherifa. In de biografie die niet lang na haar dood geschreven is, wordt Cherifa afgeschilderd door verschillende bronnen als ‘een heks’ en werd ze ervan verdacht Jane ‘vergiftigd’ te hebben. De beschuldiging past in de aloude Arabische verhaaltraditie waarin lesbiennes voorgesteld worden als gevaarlijke, moordzuchtige tovenaressen. In tegenstelling tot Jane schreef haar man Paul zeer toegankelijke romans waar van de meest bekende ‘The Sheltering Sky’ een Hollywood film is gemaakt door Bernardo Bertolucci. Paul komt zelf ook in de film voor zittend in café Colon(!). Net als zijn vrouw was hij homo en had naast andere escapades een langdurige relatie met een Marokkaanse dichter. Paul was de perfecte culturele ambassadeur voor Amerika in naoorlogs Marokko. En dat maakte dat hij voor iedereen buiten zijn coterie in de kast was. Het was niemand minder dan Gertrude Stein die hem in 1931 naar Tanger stuurde waar hij zich in 1947 voor goed vestigde. In 1951 leerde hij de musici van Jajouka kennen. Daardoor geïnspireerd ging hij etnische muziek opnemen waaronder muziek die gemaakt werd in de Joodse gemeenschappen van Meknes en Essaouira. Daarnaast vertaalde hij jonge Marokkaanse schrijvers waarvan vele een internationale status kregen. Van zijn romans speelt ‘Let It Come Down’ zich af in Tanger en schetst ‘The Spider House’ de tijd vlak voor de onafhankelijkheid in Fes. Hij stierf in 1999 op 88 jarige leeftijd. Paul Bowles was zowel schrijver als componist en heeft veel gedaan voor het verzamelen van muziek en het vertalen van het werk van Marokkaanse dichters. Onderschrift:Boek- en snuisterijen winkeltje in de Medina(09)

maandag 14 september 2015

Tanger Stad van Amerikanen

Al snel na haar onafhankelijkheid opende Amerika een consulaat in Tanger. Het schiep een band met de gemeenschap die tot de dag van vandaag geëerd wordt. De American Legation die nu nog steeds een spil in het culturele leven vormt, stamt uit 1821. Aan het einde van de negentiende eeuw openden de Amerikanen aan de rand van de oude stad een telegraafkantoor. Dit alles had tot gevolg dat toerisme uit Amerika al snel op gang kwam. Een aanzienlijk deel van die toeristen bleef hangen, een seizoen, een jaar en zelfs een leven lang. Rijke Amerikanen kochten vervallen paleizen en schiepen hun eigen oosterse droom. Rijkdom trekt kunstenaars aan en spoedig ontstond er een levendige kolonie schrijvers en dichters waarvan Jane en Paul Bowles en William Burroughs de bekendste zijn. William Burroughs schreef volgens de overlevering zijn magnum opus Naked Lunch op het terras van café Central waar ik in 1969 had gezeten. Bovendien werd Tanger onder invloed van Amerika in 1923 uitgeroepen tot een internationale zone waar homo’s, spionnen, diplomaten en sjacheraars hun toevlucht zochten. Daar is nu, behalve de blijvende reputatie en veel buitenlandse nichten met huizen in de Medina, weinig meer van over. Dat Paul Bowles herinnering nog leeft in ‘zijn’ stad werd bewezen toen op Bertje’s eerste tocht door de stad, terwijl ik zat te tekenen, ze een Marokkaanse vrouw ontmoette. Deze bracht diezelfde avond liederen van Bowles ten gehore bracht in de American Legation begeleid door een Amerikaanse die het beheer over het muzikale werk van de componist geërfd had. (14)

zondag 13 september 2015

Het café leven

De Fransen, die vanaf 1912 met de Spanjaarden wedijverden om op Marokko hun stempel te drukken, begonnen met de terrasjes op de stoep voor de koffiehuizen. Tot de dag van vandaag zijn café’s de basis van het culturele leven in Tanger. Ik zat graag op het terras van café Colon (de kolonist). Daar dronk ik NousNous, koffie met melk dat op zo’n geraffineerde manier wordt ingeschonken dat de kleur in het glas langzaam overloopt van melkwit naar gebrande koffie zwart. Intussen hield ik de buurt in de gaten en tekende dat het een lieve lust had. Voor de gesloten deuren van de bioscoop stond de visverkoper met zijn kar die iedere dag zijn vers gevangen waren verkocht. Naast hem zaten twee mannen waarvan de ene sigaretten per stuk aanbood en de ander gratis drinkwater aan de dorstige bood. Huisvrouwen die van de groentemarkt een eindje verder op kwamen, stonden te keuvelen en taxichauffeurs parkeerden hun bolide voor een middagtukje. Groepjes toeristen kwamen van de Kasba boven op de heuvel naar beneden naar het Grand Soccoplein belaagd door sjacheraars met goedkope prullen in de aanbieding. In de avond werd er druk geflaneerd op Spaanse wijze met hele families en opgewonden groepjes jongeren. Schijnbaar zonder doel bewogen vluchtelingen uit Sub-Sahara landen zich tussen de buurtbewoners en toeristen door. Zo nu en dan kregen ze wat toegestopt: fruit, levensmiddelen of kleingeld. Ik zag ze nooit bedelen. Onderschrift: vanuit Café Colon(10)

zaterdag 12 september 2015

Deel 4 Marokko aan de Middellandse Zee

Onderschrift: Boulevard van dromen

Een oude stad met een bonte geschiedenis

Gunstig gelegen aan de in- of uitgang van de Middellandse zee, na gelang je gezichtspunt, was het van meet af aan een veilige haven voor vele culturen. Gesticht door de Carthagers, gemythologiseerd door de Grieken en gekolonialiseerd door de Romeinen viel het ten prooi aan de Vandalen voordat het in 702 onder de verlichte heerschappij van de Syrische Umayyaden kwam. In 1471 veroverden de Portugezen de stad, die het met de Spanjaarden deelden vanaf 1580 tot het als bruidsschat aan de Engelsen gegeven werd in 1640. Voordat het tenslotte aan Moulay Ismail viel in 1684 hebben de Engelsen stad en haven eerst vernietigd. De stad is nog wel herbouwd, maar raakte langzaam maar zeker in verval. Tot het uiteindelijk alleen nog bekend stond als piratennest van de Barbarijse zeerovers. Kanonnen diplomatie leidde in de tweede helft van de negentiende eeuw er toe dat de hele wereld onder de Europese koloniale grootmachten opgedeeld werd. Dat had voor Tanger, maar ook voor de rest van Marokko grote gevolgen. Aan het begin van de twintigste eeuw bood Tanger onderdak aan 20.000 Moslims, 10.000 Joden, ongeveer 7.500 Spanjaarden en een paar duizend mensen van elders onder wie veel Europeanen. Spanje en Frankrijk verdeelden daarop in 1912 onderling het grondgebied van Marokko. Frankrijk begon aan een groot offensief om de Islamitische tradities van regeren, rechtspraak en handel naar eigen leest te schoeien. Spanjes invloed gold vooral in de kustgebieden van noord en zuid Marokko en is nog steeds merkbaar wat betreft taal en gewoonten. Toen Marokko in 1956 zelfstandig werd kwam Tanger onder de vleugels van het koninkrijk. Onderschrift: De Medina vanuit de Ville Nouvelle. (Tanger 4)

vrijdag 11 september 2015

In Tanger

Tanger was de eerste stad in Marokko die ik bezocht. Dat was eens heel lang geleden in 1969. Ik stak met drie vrienden in een oude auto over van Algaceiras naar Ceuta en reden door naar Tanger. Toen we uit de auto stapten kwam er meteen een jongetje van een jaar of 13 op ons af die brutaal aan de blondste onder ons in het Nederlands vroeg: ‘Wil je hasj en neuken?’ Onze blondine zei meteen ja en verdween met het jochie. Ik wist niets van Tanger maar koos wel het terras van café Central aan de Petit Socco als mijn tijdelijke residentie en genoot. Het was een vreemde tijd. Ik wist dat mijn vrienden in Marokko waren om hasj te kopen en dat naar huis te smokkelen. Ik ging mee voor de lol als ‘fellow traveller’. Pas nu ik dit opschrijf realiseer ik mij dat als de smokkel expeditie goed afliep ik niet zou delen in de winst, maar als we gepakt werden ik wel in de gevangenis zou belanden. Wat doe je toch ondoordachte dingen als je jong bent en gelukkig maar dat je ze gewoon doet. De jongens deden hun zaken en vouwden twee kilo hasj in tien kranten die afzonderlijk per ‘krantenpost’ (zoiets bestond toen) naar huis gestuurd werden. Ze zijn allemaal op hun bestemming aangekomen voor zover ik mij kan herinneren. Ik had toen geen idee dat ons avontuur keurig paste in het karakter van de stad beroemd om smokkel, internationale intriges en avonturiers.De Grand Socco met de verkoper van kranen en andere belangrijke woon accessoires. (08)