maandag 21 september 2015

Omhoog het Rifgebergte in

De weg van Tetouan naar Chefchaoued in de Rif voerde in eerste instantie door de vallei van de Oued Hajera die vanaf de Jebel Kelti naar de zee bij Martil klettert. Het landschap was groen en lieflijk, met sappige groene velden omgeven door stenen muurtjes. Aan de andere kant van de Jebel Kelti boog de weg rond een stuwmeer vanwaar uit de Oued Laou naar de gelijknamige badplaats stroomt. De weg ging voortdurend omhoog. We namen de afslag naar het bergdorp Chefchaoued dat bekend is om de blauwe kleur waarin veel huizen zijn geschilderd en de wandeltochten die je van hieruit in de bergen kan maken. Na Chefchaoued veranderde het landschap. De weg werd stijl en de bochten scherper, de berghellingen waren bedekt met pijnbomen. Verdwenen waren de vruchtbare weiden en akkers. Weg waren de tekenmogelijkheden. Hier was het aanzien grimmig en duister. De hoge bergtoppen resen kaal tussen de donkere kerstbomen boven ons op. Tussen de pijnbomen stonden steeds vaker eiken: groot, oud en imposant. Alsmaar hoger ging het. De pijnbomen verdwenen. De puntige toppen van de Rif waren nu duidelijk te zien. Steeds vaker zagen we sneeuw aan de schaduwzijde van rotspartijen liggen. Ceders vermengde zich met de eiken. Tot de eiken geheel verdwenen en zelfs de ceders zeldzaam werden. We naderden de boomgrens. De weg ging niet verder omhoog, maar kronkelde des te heviger. Plotseling waren we in Bar-Berret. Het dorp lag op de rand van een diepe uitgestrekte vallei waarvan de overkant bijna in de verte verdween. Koffie? We waren er wel aan toe. Het was druk op straat. Behalve de gebruikelijk wirwar van vrachtwagens en busjes was er een enorme menigte op de been. Stapvoets baanden we ons door de mannenmenigte. Want het waren alleen maar mannen; sombere mannen, in grauwe afgedragen kleding, gezichten ingevallen, hongerig, getekend als de bergwanden van de Rif. Ze stonden zwijgend in groepjes passief bijeen. De gelatenheid en wanhoop droop van ze af. We reden door een ‘arbeidsmarkt’ waar werkeloze boerenjongens zich als dagloners aanboden. Dit was geen moment om te stoppen voor koffie. Doorrijden maar. Onderschrift: de eiken en ceders van de Rif (Rifgebergte 32 33)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten