maandag 19 oktober 2015

De ‘hospitality’ medewerkers

Ik logeer als het enigszins mogelijk is het liefst in pensions. De beste pensions zijn die waar de eigenaar zelf woont of tenminste er naast. Zo niet dan is een toegewijde staf essentieel. Hoe mooi de inrichting ook is, onverschilligheid is de dooddoener. En dat niet alleen, maar de staf moet ook nog met elkaar overweg kunnen. De eigenaar van de Dar Bague de Kenza in Fes was een Marokkaan die in de Ville Nouvelle woonde. Hij liet het beheer van het pension aan twee mannen en twee vrouwen. Er was een strenge hiërarchie en verdeling van taken onderling. Ik wilde ze graag alle vier tekenen, maar ik kwam al snel tot de ontdekking dat ik daarbij op eieren liep. De vrouw die alle huishoudelijke werk deed, Samira, mocht niet getekend worden voordat ik de manager, Mohammed, geportretteerd had. Toen mocht ik haar weer niet in de keuken tekenen. Tenslotte na veel gesoebat en nadat iedereen fooien had gekregen, mocht ik haar vlak voor het vertrek tijdens mijn ontbijt vastleggen. Toen onthulde Mohammed ineens heel solidair dat Samira een extra fooi verdiende omdat ze toch al bijna niks verdiende. Maar ik moest dat stiekem doen. Mounir de loopjongen die helemaal geen rechten had, werd desalniettemin gerespecteerd, want hij was een ‘echte’ Touareg. De administratrice die de hele dag in een klein hokje zonder raam achter de computer zat, wilde niet getekend worden omdat haar tanden de dag ervoor getrokken waren. Ik bood nog aan haar een ‘Mona Lisa glimlach’ te geven, maar ze hield voet bij stuk. (Samira, Mohammed en Mounir)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten